Wet BIG wijzigt

Wijziging van de Wet BIG in verband met het opnemen van de physician assistant en de verpleegkundig specialist en een tijdelijk register voor experimenteerberoepen

Op 3 oktober jl. nam de Eerste Kamer het wetsvoorstel betreffende de wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in verband met het opnemen van de physician assistant en de verpleegkundig specialist en een tijdelijk register voor experimenteerberoepen aan (Stb. 2017, 374).

De wetswijziging heeft als doel de zelfstandige bevoegdheid voor de physician assistant en de verpleegkundig specialist voor een aantal medische handelingen definitief in de Wet BIG te regelen. Dat daaraan behoefte bestaat volgde uit het op 1 januari 2012 gestarte experiment waarbij werd beoordeeld in hoeverre het doelmatig en doeltreffend zou zijn om bevoegdheden definitief aan de physician assistant en de verpleegkundig specialist toe te kennen. Uit het experiment blijkt dat deze definitieve toekenning voor een aantal handelingen bijdraagt aan het efficiënter inrichten van zorgprocessen en de juiste inzet van professionals.

In dat verband worden, op een nog bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, aan Hoofdstuk III ‘bepalingen inzake beroepen’ de artikelen 33a en 33b toegevoegd. Deze artikelen zien op de (deskundigheid van de) physician assistant. Het beroep van verpleegkundige is reeds geregeld in artikel 32 en 33. Logischerwijs wordt voorts artikel 36 dat op voorbehouden handelingen ziet gewijzigd. Bij een aantal voorbehouden handelingen wordt bepaald dat deze ook door een physician assistant en door een verpleegkundig specialist mogen worden uitgevoerd (zie onder meer heelkundige handelingen en geven van injecties). Bij een aantal handelingen is daaraan toegevoegd dat de bevoegdheid aan hen toekomt voor zover het hun deskundigheidsgebied betreft (zie bijvoorbeeld het verrichten van endoscopieën en electieve cardioversie).

Een en ander heeft tot gevolg dat de physician assistant en de verpleegkundig specialist straks definitief onder het tuchtrecht vallen en elke maatregel opgelegd kunnen krijgen, ook de beroepsbeperkende.

De wetswijziging zorgt er daarnaast voor dat nieuwe experimenteerberoepen kunnen worden opgenomen in een tijdelijk register. Dit heeft tot gevolg dat het tuchtrecht ook op deze beoefenaren kan worden toegepast. Om die reden is artikel 36b opgenomen waarin – kort gezegd – is bepaald dat de Minister van VWS de bevoegdheid heeft om een tijdelijk register in te stellen en te beheren.

Geschreven door Rolinka Wijne.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Caroline van der Kolk-HeinsbroekCoen Verberne of Jacqueline de Vries.