Verplichte uitsluitingsgronden

Verplichte uitsluitingsgronden staan aan eenvoudig herstel in de weg

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft blijkens een op 10 april jl. gepubliceerde uitspraak nog eens bevestigd dat ingeval van kennelijke materiële fouten die eenvoudig kunnen worden rechtgezet zonder dat de mededinging wordt vervalst, toch voor de inschrijver fataal kunnen zijn. [1] De Voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam had te oordelen over een casus, waarin de inschrijver een kennelijke fout had gemaakt bij het invullen van een prijzenblad. De kennelijk materiële fout voldeed aan het criterium van een kennelijke fout, een vergissing die rechtgezet kon worden, aangezien de aanbestedende dienst over alle informatie beschikte die al uit de inschrijving kon blijken. In de aanbestedingsleidraad was opgenomen dat het niet volledig invullen van de bijlage (het prijzenblad) zal leiden tot uitsluiting van de inschrijving. De uitsluitingsgrond was aldus dwingend geformuleerd. De inschrijver beriep zich erop dat uitsluiting disproportioneel en onrechtmatig was. Er werd een beroep gedaan op het SAG-arrest, waaruit volgt dat als slechts kennelijke fouten zijn recht te zetten, zulks is toegestaan mits deze wijziging er niet toe leidt dat een nieuwe inschrijving wordt voorgesteld. [2] De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aanbestedende dienst verplicht was de door hem zelf vastgestelde criteria nauwgezet in acht te nemen. Volgens de aanbestedingsleidraad was hij gehouden een marktdeelnemer uit te sluiten indien voorgeschreven aanbestedingsdocumenten niet bij de inschrijving worden ingediend. [3] De voorzieningenrechter oordeelde dat het beroep op het proportionaliteitsbeginsel en de verwijzing naar artikel 18 van de richtlijn 2014/24/EU slechts een weergave bevat van relevante aanbestedingsrechtelijke beginselen en niet kan afdoen van het Connexxion-arrest van 2016, inhoudende dat de aanbestedende dienst de eigen criteria nauwgezet in acht moet nemen.

[1] Voorzieningenrechter rechtbank Amsterdam d.d. 26 september 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7169, gepubliceerd op 15 april 2020.

[2] HVJ EU 29 maart 2012, ECLI:EU:C:2012:191 (SAG).

[3] HVJ EU 10 oktober 2013, ECLI:EU:C:2013:647, r.o. 40 (Manova) en HVJ EU 14 oktober 2016, ECLI:EU:C:2016:948 (Connexxion).