Geschilbeslechting

Vereenvoudigde geschilbeslechting onder de Wmo 2015

Al sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) bestaan er in het sociaal domein knelpunten in de rechtsbescherming van de burger (in termen van de wet: cliënt). Op grond van de Wmo 2015 krijgt de cliënt een voorziening voor de ondersteuningsbehoefte die hij heeft, waarmee zijn zelfredzaamheid en participatie zouden moeten worden vergroot.

Kenmerkend voor het nieuwe stelsel is dat de gemeente integraal onderzoek doet naar de ondersteuningsbehoefte van de cliënt, diens eigen sociale netwerk en de meest optimale ondersteuning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente (hierna: het college) kent zo nodig een maatwerkvoorziening toe aan de cliënt (hierna: de toekenningsbeschikking). De feitelijke uitvoering van de voorziening wordt doorgaans door het college uitbesteed aan een private aanbieder. De aanbieder stelt daarvoor een ondersteuningsplan op. Dat ondersteuningsplan is niet zonder meer een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat betekent dat de cliënt tegen het ondersteuningsplan geen bezwaar kan maken. Ook tegen de feitelijke uitvoering van de voorziening kan de cliënt geen bezwaar maken bij het college. Er staat alleen bezwaar open tegen de toekenningsbeschikking van het college, maar slechts voor de reguliere bezwaartermijn van de Awb à zes weken. Zodoende sluit de reguliere rechtsgang op grond van de Awb niet aan op de integrale benadering van de Wmo 2015.

Naar aanleiding van deze knelpunten heeft voormalig regeringscommissaris Scheltema in mei 2017 een advies uitgebracht waarin hij pleit voor integrale geschilbeslechting in het sociaal domein. Het idee hiervan is dat de cliënt in bezwaar bij de gemeente en in beroep bij de bestuursrechter terecht kan voor zowel het door de college afgegeven toekenningsbeschikking als voor de feitelijke uitvoering verricht door de private aanbieder. Op 15 januari 2020 heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een ambtelijk ontwerp tot wijziging van de Wmo 2015 over onder andere het vereenvoudigen van de geschilbeslechting ter internetconsultatie voorgelegd.

Met het wijzigingsvoorstel wordt het ondersteuningsplan onderdeel van de beschikking van het college. Hierdoor kan de cliënt ook tegen het ondersteuningsplan in bezwaar bij het college en in beroep bij de bestuursrechter. Ook wordt voorgesteld een nieuwe paragraaf, genaamd ‘Klachtbehandeling en geschilbeslechting uitvoering maatwerkvoorziening’ te introduceren. Deze nieuwe paragraaf bepaalt dat de cliënt een ‘klacht’ kan indienen over een gedraging van de aanbieder in het kader van de uitvoering van de toegekende maatwerkvoorziening. De klachttermijn verstrijkt pas zes weken na het eindigen van de maatwerkvoorziening. Het college behandelt de klacht, waarbij de Awb-bepalingen rondom het horen van partijen en eventuele getuigen van toepassing zijn. Het college stelt de klager en de aanbieder schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek, haar oordeel daarover en eventuele daaraan verbonden conclusies (de ‘kennisgeving’).

De kennisgeving wordt gelijkgesteld aan een besluit, waartegen klager en/of aanbieder beroep en hoger beroep kunnen instellen, zonder dat daaraan de bezwaarprocedure op grond van de Awb voorafgaat. Voor beroep is noodzakelijk dat klager daar voldoende belang bij heeft. Daarvan is geen sprake indien meerdere keren wordt geklaagd over hetzelfde feitencomplex. Het beroepschrift dient een gemotiveerde stellingname dat sprake is van een ‘tekortkoming’ in de uitvoering van de maatwerkvoorziening te bevatten. Van een tekortkoming is sprake als de gedraging van de aanbieder in strijd is met de toegekende maatwerkvoorziening of met de kwaliteitseisen die gelden op grond van de gemeentelijke verordening of artikel 3.1, eerste en tweede lid van de Wmo 2015. Daardoor kan de cliënt voor bijvoorbeeld bejegeningsklachten niet bij de bestuursrechter terecht. De aanbieder krijgt de gelegenheid om als partij aan het geding deel te nemen. De bestuursrechter beoordeelt het beroep ex nunc. Dat betekent dat de rechter rekening houdt met feiten en omstandigheden die zich na het toekennen van de beschikking hebben voorgedaan. Ook krijgt de bestuursrechter de bevoegdheid om op verzoek van de cliënt een schadevergoeding aan hem toe te kennen. De bestuursrechter kan de aanbieder echter niet veroordelen iets te doen of na te laten.

Het is mooi dat er (na bijna drie jaar!) een ontwerp tot wijziging van de Wmo 2015 ligt. Nu de gemeentelijke eindverantwoordelijkheid in de Wmo 2015 wordt verduidelijkt, ook waar het de uitvoering van de toegekende maatwerkvoorziening betreft, kan de cliënt voor alles terecht bij de (laagdrempelige) bestuursrechter. Het is jammer dat de Minister het verschil tussen een bezwaar en een klacht laat bestaan. Zodoende is het mogelijk dat de cliënt eerst de bezwaarprocedure doorloopt en daarna de nieuwe klachtprocedure. Notoire veelklagers zullen dit waarschijnlijk toejuichen. Het zal van de gemeente afhangen hoe daarmee wordt omgegaan. Uit het voorstel of de toelichting daarop volgt niet wat er gebeurt als de gemeente besluit de klacht niet te behandelen. Verder wordt in het concept niet gesproken over de wijze waarop de cliënt wordt gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van de klacht. Het verdient aanbeveling om ook in de beschikking al een rechtsmiddelenclausule op te nemen. Hopelijk wordt het wetsvoorstel na het sluiten van de consultatietermijn snel aanhangig gemaakt.

Neem voor meer informatie contact op met Jeffrey Groen.

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?