Valpartij op een openbare weg: wegbeheerder aansprakelijk?

Vrouw loopt in de sneeuw

In de wintermaanden komen relatief meer valpartijen voor op de openbare wegen. Zo heeft volgens het NOS het winterse weer in het tweede weekend van december gezorgd voor een recordaantal botbreuken[1]. Maar ook oneven stoeptegels, een kapot wegdek en een beperkt zicht kunnen een rol spelen bij valpartijen op de openbare wegen. In welke gevallen zou je, wanneer je door zo’n val schade lijdt, de gemeente aansprakelijk kunnen stellen? Deze vraag wordt in het navolgende beantwoord.

Wegbeheerdersaansprakelijkheid

De gemeente is als wegbeheerder verantwoordelijk voor het onderhoud van de openbare wegen. Op grond van artikel 6:174 BW kan de gemeente aansprakelijk worden gehouden voor de schade die personen lijden, indien blijkt dat de weg gebrekkig is. Dit artikel bepaalt namelijk dat de bezitter van een opstal – dat niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert – aansprakelijk is op het moment dat dit gevaar zich verwezenlijkt. Daarnaast kan de gemeente op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk worden gehouden. Deze algemene bepaling houdt in dat hij die een onrechtmatige daad pleegt, die hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade te vergoeden die een ander hierdoor heeft geleden.

Bij de beoordeling of het wegdek voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden mag stellen, wordt aansluiting gezocht bij de “Kelderluikcriteria”[2]. Hierbij wordt aan de hand van de omstandigheden van het geval geoordeeld of er sprake is van een gevaarlijke situatie. Hiervoor wordt meegewogen hoe groot de kans is dat personen de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht nemen, hoe groot de kans is dat hierdoor ongevallen ontstaan, hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn en tot slot welke onderhouds- en veiligheidsmaatregel er redelijkerwijs hadden moeten plaatsvinden. Indien de gemeente die redelijke maatregelen achterwege heeft gelaten, dan heeft zij haar zorgplicht geschonden en is zij aansprakelijk op het moment dat een persoon hierdoor schade lijdt. In veel gevallen wordt ook aansluiting gezocht bij wat er in de CROW-richtlijnen[3] is opgenomen.

Uitspraken

Doorgaans is het vaste rechtspraak dat bij gladheid door ijzel de gemeente niet aansprakelijk gehouden kan worden als een weggebruiker schade lijdt (zie ECLI:NL:HR:2002:AE2202, r.o. 3.3). De redenering is dan vaak dat ijzel op het wegdek niet een gebrek is in de zin van art. 6:174 BW, dat gladheid door ijzel niet geheel te voorkomen is en dat de weggebruiker bij ijzel vaak gewaarschuwd wordt via de media. Hierdoor moet een weggebruiker extra zorgvuldig handelen. Zo overwoog ook de rechtbank Den Haag. In een zaak waar een voetganger schade opliep doordat hij op een loopbrug uitgleed over een ijslaag, oordeelde de rechtbank dat de gemeente hier niet voor aansprakelijk was (ECLI:NL:RBDHA:2016:14952, r.o. 4.12).

In het geval van valpartijen als gevolg van hoogteverschillen op het wegdek of schade aan het wegdek wordt wisselend geoordeeld. De rechtbank Amsterdam achtte de gemeente aansprakelijk voor de schade van een voetganger die over een putdeksel was gestruikeld (ECLI:NL:RBAMS:2009:BI4186). Hierbij gaf vooral de vaststelling dat het putdeksel 3 centimeter hoger lag dan het trottoir en dat de bestrating vlak voor het putdeksel ontbrak de doorslag. Hiermee was namelijk de norm van de CROW-richtlijnen overschreden, waardoor het trottoir niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Doordat de gemeente niet heeft ingegrepen en deze situatie heeft laten voortbestaan, is zij aansprakelijk. Tot slot overwoog de rechtbank dat een weggebruiker met een dergelijke oneffenheid geen rekening had hoeven te houden.

In een soortgelijke zaak oordeelde de rechtbank Rotterdam anders (ECLI:NL:RBROT:2012:BV6621). Hier struikelde een voetganger over stelconplaten die waren neergelegd op een bouwterrein, waarbij een hoogteverschil van 3 centimeter werd gemeten. Door het hoogteverschil en doordat de gemeente geen waarschuwingsborden had geplaatst, werd de gemeente aansprakelijk gehouden voor de geleden schade. Tevens oordeelde de rechtbank dat er sprake was van eigen schuld aan de kant van de voetganger, omdat die niet de waakzaamheid had betracht die van haar verlangd mocht worden. De gemeente hoefde hierdoor slechts 75% van de schade te vergoeden.

Anders oordeelde de rechtbank Rotterdam in een recente zaak (ECLI:NL:RBROT:2020:10161)[4]. In deze zaak was een voetganger ook gevallen door een verlaagde stoeptegel. Het bijzondere aan deze zaak is dat de gemeente zelf richting de voetganger aansprakelijkheid erkend heeft en haar schade wel heeft vergoed, maar niet bereid was de schade van de verzekeraar van de voetganger te betalen. De verzekeraar dagvaardde daarom de gemeente. Hier oordeelde de rechtbank dat de gemeente niet aansprakelijk was jegens de verzekeraar van de voetganger, omdat ten eerste niet vastgesteld kon worden hoe groot het hoogteverschil was. Daarnaast was het van belang dat het voetpad achter een aantal woningen was gelegen waardoor het niet intensief werd gebruikt en dat de gemeente beperkte financiële middelen had zodat het herstel van kleine gebreken niet de hoogste prioriteit heeft. Ook werd geoordeeld dat de lichte overschrijding van de CROW-richtlijnen, door het wegdek niet binnen 12 maanden te inspecteren, niet van doorslaggevend belang was.

Tot slot

Uit voorgaande uitspraken blijkt dat bij de beoordeling of de gemeente aansprakelijk is voor een valpartij veel afhangt van de omstandigheden van het geval. De aansprakelijkheid van de gemeente wordt sneller aangenomen op het moment dat vastgesteld kan worden dat een norm in de CROW-richtlijnen is geschonden, waarbij het ook van belang is of het een druk bezocht weggedeelte betreft en of het hoogteverschil minder goed zichtbaar is. De aansprakelijkheid van de gemeente wordt minder snel aangenomen op het moment dat sprake is van een bijzondere situatie, zoals wanneer er sprake is van ijzel of het een tijdelijk wegdek bij een bouwterrein betreft. Aan de andere kant wordt ook telkens meegewogen of de voetganger in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldig heeft gehandeld.

[1] https://nos.nl/artikel/2457012-gladheid-leidt-dit-weekend-tot-recordaantal-botbreuken

[2] ECLI:NL:HR:1965:AB7079; ECLI:NL:HR:2010:BN6236.

[3] CROW is een onafhankelijk kennisplatform dat zich bezighoudt met infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en veiligheid. Die richtlijnen bevatten o.a. gegevens over de veiligheidsnormen.

[4] ECLI:NL:RBROT:2020:10161