Relatie met cliënt

Een andere kwestie raakt wel een daadwerkelijk amoureuze relatie tussen een behandelaar en gewezen cliënt: de behandelaar wordt door de strafrechter veroordeeld voor ontucht.

In deze procedure is sprake van een affaire tussen een gewezen cliënt en een behandelaar. Een formele beëindiging van de behandelrelatie stond echter aan veroordeling ter zake van ontucht met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd (artikel 249 Sr) niet in de weg. Het ging volgens de rechtbank om de vraag of en in hoeverre – ondanks de formele beëindiging van de behandelrelatie – sprake was van een verhouding tussen hulpverlener en patiënt en de vraag of sprake was van enige afhankelijkheid die op de behandelrelatie kon worden teruggevoerd. Daarbij kon ook de hulpvraag, waarmee de patiënt/cliënt zich tot de hulpverlener had gewend, een rol spelen.

Volgens de rechtbank – onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad – zou alleen dan geen sprake van ontucht zijn als de behandelrelatie bij de seksuele handelingen geen rol zou spelen, in die zin dat bij de patiënt sprake zou zijn van vrijwilligheid en daarbij enige vorm van afhankelijkheid, zoals die in de regel bij een dergelijke functionele relatie in meerdere of mindere mate bestond, niet van invloed is geweest. De behandelaar in deze kwestie wordt veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur, een gevangenisstraf van 180 dagen (waarvan 178 voorwaardelijk), met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het blijft dus zonder meer oppassen met het aanknopen van relaties met gewezen patiënten: waar de hulpverlener mogelijk (en soms ook nog oprecht) serieus meent dat de behandelrelatie geen rol meer speelt, kan de patiënt/cliënt daarover toch anders denken. Dat kan leiden tot grote gevolgen voor zowel de patiënt/cliënt als de betrokken hulpverlener.

Rechtbank Overijssel 29 november 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:4748, GZR-updates 2017-0022.

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?