Raad van State houdt zich bij het opleggen van een boete aan haar eigen “gamechanger”

opleggen boete

Enkele weken geleden schreven wij over een belangrijke uitspraak van de Raad van State. In die uitspraak oordeelde de Raad van State dat de boetenormbedragen voor overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen onredelijk zijn. Een gamechanger wat ons betreft, nu als uitgangspunt geldt dat de boete in geval van normale verwijtbaarheid met 50% moet worden gematigd.

Goed om te zien dat de Raad van State in uitspraken van latere datum rekening houdt met het door haar nieuw geformuleerde beleid. In het artikel van vandaag bespreken wij een meer recente uitspraak van de Raad van State over hetzelfde onderwerp.

Achtergrond uitspraak

De werkgever in deze kwestie had van de arbeidsinspectie een boete opgelegd gekregen. Zij had namelijk een werknemer van Surinaamse komaf in dienst zonder de daarvoor vereiste tewerkstellingsvergunning. Deze werknemer had zich voorgedaan als zijn broer en beschikte ook zelf niet over een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. Werkgever heeft hierdoor artikel 2 lid 1 van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) overtreden.

De werkgever kon zich niet vinden in de opgelegde boete en waarschuwing preventieve stillegging en zij dient achtereenvolgens bezwaar, beroep en hoger beroep in. Werkgever voert onder meer aan dat zij de werknemer heeft gedetacheerd aan een ander bedrijf, waardoor de werkzaamheden feitelijk buiten haar zicht werden uitgevoerd. Zij kon dus niet weten dat de werknemer zich als zijn broer had voorgedaan, omdat de werknemer zijn werkzaamheden buiten haar zicht uitvoerde. Dit argument mag de werkgever niet baten.

Ook het betoog van de werkgever dat er geen sprake is van verwijtbaarheid, of op zijn minst van verminderde verwijtbaarheid, slaagt niet. Het ligt namelijk op de weg van de werkgever om de nodige maatregelen te treffen om overtreding van de Wav te voorkomen. Daarin had zij meer verantwoordelijkheid moeten tonen, aldus de Raad van State.

Nieuwe vuistregel boetebedragen

Dan komt de Raad van State op de hoogte van de boete. Deze is inderdaad onjuist vastgesteld, zo oordeelt zij onder verwijzing naar haar eerdere uitspraak van 13 juli 2022. Bij normale verwijtbaarheid behoort 50% van het boetenormbedrag het uitgangspunt te zijn in plaats van de volledige boete. Het hoger beroep wordt gegrond verklaard en de boete wordt van € 6.000,- gehalveerd naar € 3.000,-.

Belang voor de praktijk

Wij herhalen het belang van deze nieuwe vuistregel graag nog een keer. Mocht u de komende tijd onverhoopt een boete wegens overtreding van de Wav opgelegd krijgen, dan geldt als uitgangspunt dat er sprake is van normale verwijtbaarheid. Het boetenormbedrag moet in dat geval met 50% worden gematigd. Dat scheelt nogal! En let op: deze nieuwe jurisprudentielijn geldt niet alleen voor nieuwe zaken. Vanwege de zogenaamde ‘ex nunc’-toetsing moet dit nieuwe normenkader ook worden toegepast op bestuurlijke boetes waartegen bezwaar of (hoger) beroep loopt.

Heeft u vragen over een opgelegde boete of waarschuwing preventieve stilleging? Neem dan contact op met Marloes Stuurop of Joost Schunselaar.

Interessante artikelen voor u