Q&A contracten en corona

Q&A over het coronavirus en commerciële contracten

Het coronavirus (COVID-19) verspreidt zich in een rap tempo in Nederland. De Nederlandse overheid heeft verregaande maatregelen getroffen om de verspreiding van het virus te bestrijden. Ook in de rest van de wereld worden diverse maatregelen genomen om de verspreiding van het virus terug te dringen. Voor ondernemers is het door deze maatregelen vaak niet altijd mogelijk om contractuele verplichtingen na te komen. Wanneer een leverancier bijvoorbeeld niet meer in staat is bepaalde producten of diensten te leveren, is het mogelijk dat ook u uw verplichtingen ten opzichte van uw afnemers niet meer kan nakomen. Welke gevolgen heeft dit precies voor u? In deze Q&A zal hierover meer duidelijkheid worden gegeven.

Wat zijn de gevolgen als ik of mijn wederpartij niet meer aan de contractuele verplichtingen kan voldoen?

In principe geldt als uitgangspunt dat contractuele afspraken dienen te worden nagekomen. Wanneer een van de partijen deze afspraken niet, niet volledig of niet tijdig nakomt, heeft de andere partij het recht nakoming te vorderen, de overeenkomst te ontbinden en/of schadevergoeding te vorderen. Deze schadevergoeding omvat zowel geleden verlies als misgelopen winst. U kunt ook uw tegenprestatie – bijvoorbeeld betaling – opschorten totdat de wederpartij zijn verplichtingen alsnog nakomt.

Let wel: een partij kan slechts schadevergoeding vorderen, wanneer de tekortkoming in de nakoming aan de andere partij toerekenbaar is. Wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een overmachtssituatie is de tekortkoming niet toerekenbaar, en kan dus ook geen schadevergoeding worden gevorderd. Wel kan er in een dergelijk geval voor worden gekozen het contract te ontbinden of uw eigen tegenprestatie op te schorten.

Levert de huidige situatie met betrekking tot het coronavirus een overmachtssituatie op?

Op basis van de wettelijke bepaling (artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek) is sprake van overmacht (ook wel “force majeure” genoemd) indien de tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend. Dit is het geval wanneer de tekortkoming niet te wijten is aan schuld van de schuldenaar, noch voor diens risico behoort te blijven.

De wet schrijft geen specifieke situaties voor waarin sprake is van overmacht. Wil een partij een geslaagd beroep doen op overmacht dan dient deze partij aan te tonen dat het coronavirus nakoming onmogelijk heeft gemaakt en er geen alternatieven voor nakoming aanwezig zijn. Hiervan zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn wanneer een partij niet kan nakomen door overheidsmaatregelen, zoals het gedwongen sluiten van de deuren in de horeca.

Doorgaans maken partijen wel in de contracten of toepasselijke algemene voorwaarden afspraken over welke situaties kunnen worden gezien als overmachtssituaties. Het is dus van belang om in de contracten met zowel leveranciers als klanten na te gaan welke afspraken precies zijn gemaakt met betrekking tot overmacht en welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Of de huidige situatie met betrekking tot het coronavirus als overmachtssituatie kan worden gekwalificeerd en wat de gevolgen hiervan zijn, hangt sterk af van de bewoording van de bepaling in de contracten dan wel algemene voorwaarden. In sommige gevallen is slechts een algemene bepaling opgenomen met de volgende strekking: “omstandigheden of oorzaken die niet redelijkerwijze binnen de macht van de onderneming liggen”. In andere gevallen worden concrete voorbeelden genoemd, waaronder “pandemieën, epidemieën en quarantaines”. Wanneer deze concrete voorbeelden zijn benoemd is de kans op een geslaagd beroep op overmacht uiteraard groter. Of de huidige omstandigheden met betrekking tot het coronavirus ook onder de algemene bepaling vallen, zou gezien de meest recente uitingen van het RIVM en de door de regering opgelegde maatregelen ook verdedigbaar kunnen zijn. In Frankrijk is bijvoorbeeld inmiddels expliciet aangegeven dat ondernemingen zich op overmacht mogen beroepen als zij door het coronavirus niet kunnen voldoen aan de contractuele verplichtingen. In Nederland is het (nog) niet zo ver.

Ook kan in het contract of toepasselijke algemene voorwaarden een bepaling zijn opgenomen wat de gevolgen van een overmachtssituatie zijn en hoe partijen moeten omgaan met een dreigende overmachtssituatie. Het is dus tevens van belang om na te gaan of hierover reeds afspraken zijn gemaakt, in het geval u voornemens bent een contract te beëindigen.

Welke (andere) mogelijkheden heb ik of heeft mijn wederpartij om het contract te beëindigen?

Naast een beroep op overmacht, bestaat de mogelijkheid een beroep te doen op de wettelijke regeling met betrekking tot onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek). Een beroep op deze bepaling slaagt slechts bij hoge uitzondering. Er moet sprake zijn van een extreem geval en de rechter dient zich terughoudend op te stellen bij de toepassing van deze bepaling. Met een beroep op dit artikel kan een (gedeeltelijke) wijziging of een (gedeeltelijke) ontbinding van het contract worden gevorderd. De onvoorziene omstandigheden moeten van dien aard zijn dat de wederpartij geen ongewijzigde instandhouding van de contractuele verhouding mag verwachten. Of een omstandigheid als onvoorziene omstandigheid in de zin van de wet kan worden gezien, hangt af van de vraag of partijen in het contract al rekening hebben gehouden met het risico dat zich de omstandigheid voordoet. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer in een overmachtsclausule het voorbeeld “pandemieën” wordt genoemd. Een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden is in dit geval niet (altijd) meer mogelijk.

Of daarvan in de huidige situatie rondom het coronavirus sprake is kan dus niet eenduidig worden beantwoord. In elke situatie zal dit aan de hand van alle omstandigheden moeten worden beoordeeld.

Daarnaast kan een beroep worden gedaan op de aanvullende of beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 van het Burgerlijk Wetboek), om onredelijke of onbillijke situaties (als gevolg van de contractuele afspraken) te voorkomen. De aanvullende werking houdt in dat de redelijkheid en billijkheid de afspraken tussen partijen aanvult. De beperkende werking houdt in dat de redelijkheid en billijkheid bepaalde afspraken tussen partijen buiten toepassing stelt. Of hierop een geslaagd beroep kan worden gedaan is wederom afhankelijk van de specifieke omstandigheden en hetgeen partijen contractueel hebben afgesproken.

Wanneer een partij de overeenkomst op basis van bovenstaande wettelijke bepalingen wil laten beperken, aanvullen, aanpassen of beëindigen, dient hij hiervoor naar de rechter stappen. Dit kan dus niet op eigen initiatief.

Wat kan ik nu en in de toekomst doen om mijn schade door het coronavirus en de genomen maatregelen te beperken?

Wij raden ondernemers aan om kritisch te kijken naar overmachtsclausules in bestaande contracten en voorwaarden en een duidelijke overmachtsclausule op te nemen in toekomstige contracten en/of in de algemene voorwaarden. In een overmachtsclausule kan dan bijvoorbeeld expliciet overmacht in verband met epidemieën en quarantaines worden opgenomen. Verder is het zinvol om zwakke plekken in de leveringsketen in kaart te brengen en spoedig te communiceren met uw klanten over eventuele vertragingen. Ondernemers zouden in eerste instantie met hun wederpartij in overleg kunnen treden om te heronderhandelen. In sommige gevallen zou men zelfs kunnen zeggen dat onvoorziene omstandigheden en/of de redelijkheid en billijkheid een heronderhandelingsplicht voor partijen met zich meebrengt. Indien partijen er niet uitkomen kan een gang naar de rechter worden overwogen om tot alsnog tot contractaanpassing of uiteraard een andere oplossing te komen.

Neem voor meer informatie contact op met een van onze specialisten.