Partneralimentatie anno 2015

Met enige regelmaat duiken er geluiden op dat het tijd wordt om de regels voor de onderhoudsverplichting van ex-echtgenoten aan te passen.

Initiatiefwetsvoorstel Wet herziening partneralimentatie

De meest recente poging om de wet op dit punt te wijzigen, is het initiatiefwetsvoorstel Wet herziening partneralimentatie dat op 19 juni 2015 door Tweede Kamerleden Van Oosten (VVD), Recourt (PvdA) en Berndsen-Jansen (D66) werd ingediend. De indieners van dit wetsvoorstel wensen onder meer de grondslag van partneralimentatie te beperken tot compensatie voor het verlies aan verdiencapaciteit dat tijdens het huwelijk bij een van de partners is ontstaan. Verder willen de indieners  de alimentatieduur aanmerkelijk verkorten. Heeft een huwelijk korter dan 3 jaar geduurd en zijn er geen gezamenlijke kinderen jonger dan 12, dan bestaat er geen recht op partneralimentatie, zo luidt het voorstel. In andere gevallen geldt als hoofdregel dat de alimentatieduur gelijk is aan de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar. De onderhoudsverplichting eindigt zodra de alimentatieplichtige de AOW-leeftijd bereikt. Het berekenen van de alimentatie zou bovendien eerlijker en eenvoudiger moeten worden.

Naar verwachting behaalt het voorstel de meerderheid in de Tweede Kamer, zodat het goed mogelijk is dat er binnen afzienbare tijd – het voorstel moet ook nog worden goedgekeurd door de Eerste Kamer – een wetswijziging komt. Of de voorgestelde wijzigingen er komen, is overigens nog maar de vraag. De praktijk leert ons dat er nog ingrijpende wijzigingen kunnen plaatsvinden tijdens het wetgevingsproces. Ook moet er nog in een overgangsregeling worden voorzien.

Tot de wetswijziging er komt zijn de scheidende echtgenoten gebonden aan de geldende wetgeving, die voorziet in een onderhoudsverplichting gebaseerd op lotsverbondenheid met een wettelijke maximumduur van 12 jaar. Uiteraard is het mogelijk dat de ex-echtgenoten samen afspraken maken, die van deze wettelijke bepalingen afwijken. Alimentatie is echter bij uitstek een onderwerp waarbij de belangen zeer uiteen lopen, zodat het maken van afspraken niet altijd eenvoudig is. Vaak komt er dan een rechter aan te pas.

Limitering, beëindiging of nihilstelling

Naarmate er meer tijd sinds de echtscheiding is verstreken, stijgt de kans om de onderhoudsverplichting te wijzigen of zelf te beëindigen. De factor tijd heeft invloed op de behoeftigheid: in hoeverre kan de onderhoudsgerechtigde in eigen levensonderhoud voorzien. In de rechtspraak is de laatste jaren een duidelijke tendens waarneembaar dat er meer en meer van de onderhoudsgerechtigde wordt verlangd dat deze zijn/haar eigen verdiencapaciteit zo goed als mogelijk benut. Dikwijls wordt hiervoor een bepaalde periode vastgesteld.

Zo heeft de Rechtbank ‘s-Hertogenbosch in maart 2015 in een zaak op verzoek van de onderhoudsplichtige (de man) bepaald dat van de onderhoudsgerechtigde (de vrouw) mag worden verwacht dat zij na 2 jaar over een bepaald inkomen beschikt. Dit betekent voor de man dat hij met deze uitspraak in de hand over 2 jaar met de vrouw in overleg kan over aanpassing (verlaging) van de alimentatie. Komen partijen daar samen niet uit, dan kan de man naar de rechter stappen en verlaging van zijn onderhoudsverplichting verzoeken. Om dit verzoek van de man niet succesvol te laten zijn, zal de vrouw moeten aantonen dat zij zich de afgelopen jaren voldoende heeft ingespannen om haar verdiencapaciteit te benutten. Er ligt immers al een uitspraak in zijn voordeel.

In een uitspraak van het Hof ‘s-Hertogenbosch van mei 2015 was het Hof – in tegenstelling tot de rechtbank – van oordeel dat de alimentatie niet na één jaar definitief zou moeten worden beëindigd. Wel was het Hof van oordeel dat van de vrouw mag worden verwacht dat zij op termijn volledig in haar eigen levensonderhoud kan voorzien.

De rechtbank had de man eerder gelijk gegeven en zijn verzoek om de duur van de onderhoudsverplichting te limiteren, in die zin dat de verplichting na één jaar (te rekenen vanaf datum inschrijving echtscheiding) definitief eindigt, toegewezen. De rechtbank kwam tot dit oordeel op basis van het opleidingsniveau van de vrouw, haar werkervaring, haar leeftijd en het niveau waarop de vrouw Nederlands spreekt. De rechtbank vond dat op basis daarvan mag worden verwacht dat zij een baan vindt waarmee zij in haar levensonderhoud zou kunnen voorzien. De vrouw heeft tegen dit oordeel van de rechtbank met succes hoger beroep ingesteld. De man kan echter over een tijdje deze discussie nogmaals – en dan waarschijnlijk wel met succes – voeren, waarbij de vrouw zal moeten aantonen dat zij zich voldoende heeft ingespannen om haar verdiencapaciteit te benutten.