Ontslag op staande voet: leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker

Ontslag op staande voet

Werkgevers weten het allang: het schrijven van een ontslagbrief komt nauw. De brief moet in korte tijd worden geschreven zodat het ontslag onverwijld kan worden gegeven, maar moet ondertussen ook voldoen aan de eisen van de wet en moet ook de juiste inhoud hebben. Als u niet oppast, kan de inhoud niet worden bewezen en staat u met lege handen (en moet u alsnog ontbinding verzoeken bij de rechter).

Tot nu toe werd breed aangenomen dat termen die in het Wetboek van Strafrecht voorkomen, uit een ontslagbrief moesten worden gehouden. Als een ontslag op staande voet werd gegeven wegens bijvoorbeeld diefstal of mishandeling, toetsten rechters wel eens aan alle bestanddelen van het wettelijk artikel voor dat delict. En dan moest u als werkgever kunnen aantonen dat in het geval van diefstal, uw werknemer zich “enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.”

De Hoge Raad heeft hier verandering in gebracht. De aanleiding hiervoor was een procedure waarin een werknemer op staande voet was ontslagen. In de ontslagbrief is de volgende zin gebruikt: “Middels deze brief bevestigen wij u, het door ons aan u gegeven ontslag op staande voet op dinsdagmiddag 6 januari jl. De reden hiervoor is kort samengevat als volgt: de diefstal van bedrijfseigendommen.”

De advocaat van de werknemer nam het standpunt in dat de werkgever alle bestanddelen van het begrip diefstal diende te bewijzen. De Hoge Raad gaat hier echter niet in mee. Volgens de Hoge Raad moet de werknemer zich na de mededeling van het ontslag op staande voet kunnen beraden of hij de opgegeven reden(en) als juist erkent en als dringend aanvaardt. Daarbij is de letterlijke tekst van een ontslagbrief niet altijd van doorslaggevende betekenis, maar gaat het erom of voor de werknemer direct duidelijk is welke dringende reden tot het ontslag op staande voet heeft geleid. Oftewel: ook een in een ontslagbrief vermelde opzeggingsgrond moet mede worden uitgelegd in het licht van de omstandigheden van het geval.

Omdat het volgens de Hoge Raad in dit geval voor de werknemer duidelijk moest zijn dat de in de brief gebruikte term ‘diefstal’ betrekking had op het wederrechtelijk gebruik van een tankpas, namelijk het gebruik voor privédoeleinden zonder toestemming van de werkgever, hoefde de term diefstal dan ook niet in strafrechtelijke zin te worden opgevat. Het ontslag op staande voet is ook rechtsgeldig zonder dat aan alle strafrechtelijke eisen van het begrip diefstal wordt voldaan.

Door deze uitspraak van de Hoge Raad zal minder snel van werkgevers worden gevraagd om termen die ook een juridische betekenis hebben, juridisch uit te leggen. Dit zal enkel nodig zijn indien dit wordt vereist voordat het voor een werknemer duidelijk is waarom hij wordt ontslagen. Desondanks blijft het nog steeds erg belangrijk om een goede brief op te (laten) stellen. Een kleine fout in de brief kan immers leiden tot uitvoerig procederen.

Indien u vragen heeft over deze uitspraak of over het ontslag op staande voet, neem dan contact op met Bert van den Boom, advocaat arbeidsrecht bij Holla Advocaten.

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?