Ongeoorloofde staatssteun

Ongeoorloofde staatssteun moet teruggevorderd worden inclusief de marktrente

Het Europees Hof van Justitie heeft recentelijk, op 5 maart jl.(ECLI:EU:C:2019:172), een uitspraak gedaan over de vraag of de nationale autoriteit die ongeoorloofde staatssteun heeft verstrekt verplicht is deze actief inclusief rente terug te vorderen. Bovendien heeft het Hof uitspraak gedaan over de verjaringstermijn waarbinnen de ongeoorloofde staatssteun moet worden teruggevorderd. De uitspraak is in de praktijk voor ondernemingen die gebruik maken van steun van nationale autoriteiten van groot belang.

In de zaak waarover het Hof had te oordelen was sprake van staatssteun die verleend was terwijl niet aan de voorwaarden van de Europese vrijstellingsverordening was voldaan. Deze staatssteun was om die reden ongeoorloofd. Het Hof oordeelde dat de nationale autoriteit die de staatssteun had verleend op eigen initiatief moet overgaan tot terugvordering daarvan. Dit is geen vrije bevoegdheid. Bovendien oordeelde het Hof dat de autoriteit die staatssteun verleent welke niet voldoet aan de Europese vrijstellingsverordening, daarmee niet het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat die staatssteun ook rechtmatig is. Tenslotte heeft het hof geoordeeld dat de termijn waarbinnen de staatssteun moet worden teruggevorderd vier jaar is, indien deze staatssteun is gebaseerd op een Europese verordening. Voldoet de staatssteun niet aan de voorwaarden van een andere regeling dan een Europese regeling, dan wordt de duur van de verjaringstermijn bepaald door het nationale recht. In Nederland is de verjaringstermijn vijf jaar. Tenslotte is de onderneming die verplicht is ongeoorloofde staatssteun terug te betalen gehouden daarover rente te betalen. De hoogte daarvan is gelijk aan de rente die betaald moet worden indien de onderneming dit op de markt zou hebben geleend. De conclusie is dat bij ongeoorloofde staatssteun de nationale autoriteit die deze heeft verleend de staatssteun actief moet terugvorderen. De autoriteit heeft geen andere keuze. De verjaringstermijn bedraagt vier respectievelijk vijf jaar. Bovendien moet de verkrijger van de ongeoorloofde staatssteun daarover de marktrente betalen. Dit betekent, dat de onderneming die staatssteun ontvangt er dus een groot belang bij heeft zelf goed te controleren of deze rechtmatig is verstrekt. Dit klemt te meer omdat een beroep op het vertrouwensbeginsel volgens het Hof niet opgaat.

Jan van Heijningen

 

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?