NOW 3

Het einde van de NOW 2 is in zicht, maar het coronavirus heeft helaas nog steeds een grote impact op onze economie en samenleving. Het is van groot belang om de werkgelegenheid te behouden maar daarnaast ook zowel werkgever als werknemer voor te bereiden op een eventuele nieuwe economische situatie. Daarom verlengt het kabinet per 1 oktober de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW). Het kabinet wil hiermee voor een langere periode duidelijkheid bieden. De NOW 3 is onderdeel van het op 28 augustus gepresenteerde Steun- en herstelpakket. Voor wie de NOW 3 geldt, wat de belangrijkste verschillen zijn ten opzichte van de NOW 2 en voor welke periode deze gaat gelden leest u hieronder. Ook vindt u hieronder de wijzigingen terug die worden doorgevoerd in de NOW 1 en 2.

Voor wie?

De NOW 3 maakt een onderscheid in drie verschillende tijdvakken: oktober t/m december 2020, januari t/m maart 2021 en april t/m juni 2021. Gedurende het eerste tijdvak, van oktober t/m december 2020, geldt de NOW 3 voor werkgevers met een verwacht of daadwerkelijk inkomensverlies van ten minste 20%. edurende het tweede en derde tijdvak, dus van januari t/m juni 2021, moet de werkgever een verwacht of daadwerkelijk inkomensverlies van ten minste 30% hebben om in aanmerking te komen voor de NOW 3.
De aanvragen voor de drie verschillende tijdvakken dienen separaat te gebeuren: een werkgever kan er dus ook voor kiezen om slechts voor één tijdvak de NOW 3 aan te vragen.

Belangrijkste wijzigingen

Binnen de NOW 3 komt er voor werkgevers meer ruimte om hun bedrijfsvoering aan te passen aan de huidige realiteit. Bedrijven moeten bij langdurig omzetverlies de mogelijkheid krijgen om te kunnen reorganiseren nu de coronacrisis langer duurt. De belangrijkste wijzigingen van de NOW 3 ten opzichte van de NOW 2 zijn de volgende.

Minimale omzetverlies

Het minimale omzetverlies gaat bij de NOW 3 in het tweede tijdvak omhoog van 20% naar 30%. Er zal dus meer omzetverlies moeten zijn om als werkgever aanspraak te kunnen maken op het tweede of derde tijdvak van de NOW 3. De wijze van het berekenen van omzetdaling blijft gelijk aan de NOW 1 en 2: de omzetdaling wordt bepaald door een vierde van de omzet van 2019 te vergelijken met de omzet in een door de werkgever te kiezen periode van drie maanden.

Vergoedingspercentage

Het maximale vergoedingspercentage is het percentage van de totale loonsom bij een omzetverlies van 100%. Er zal een geleidelijke afbouw gaan plaatsvinden van deze vergoedingspercentages. Bedrijven worden op deze manier gestimuleerd zich aan te passen aan de nieuwe economische realiteit. Door middel van een geleidelijke afbouw van de steun wordt voorkomen dat er na de afloop van de NOW-regeling, een grote schok op de arbeidsmarkt plaatsvindt. Vanaf 1 oktober, het eerste tijdvak, zal het maximale vergoedingspercentage 80% zijn, tijdens het tweede tijdvak (1 januari t/m 31 maart 2021) 70% en gedurende het derde tijdvak (1 april t/m 30 juni 2021) 60%.

Daling vrijstellingspercentage loonsom

Tegenover de afbouw van het vergoedingspercentage, krijgen werkgevers met langdurig omzetverlies de ruimte om een deel van de loonsom te laten dalen, zonder dat dit leidt tot een vermindering van de subsidie. Het vrijstellingspercentage is het percentage van de totale loonsom dat de werkgever kan dalen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de hoogte van de tegemoetkoming in de loonsom. Dit percentage bedraagt 10% in het eerste tijdvak, 15% tijdens het tweede tijdvak en 20% gedurende het derde tijdvak. Als de loonsom meer daalt dan het gestelde maximale vrijstellingspercentage, dan wordt de subsidie lager vastgesteld op het teveel gedaalde deel.

De hiervoor genoemde vrijstellingspercentages betreffen een daling ten opzichte van de loonsom van juni 2020. Deze maand is namelijk de meest representatieve maand waarover de loongegevens zijn vastgesteld bij de polis administratie van UWV, en deze maand ligt voor de bekendmaking van het steun- en herstelpakket. Dit vermindert het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik. Als de polis administratie van juni 2020 niet is gevuld, dan wordt uitgegaan van de loonsom van april 2020.

Voor een daling van de loonsom kunt u denken aan vermindering van het personeelsbestand, door bijvoorbeeld minder personeel aan te houden, of door een vrijwillig loonoffer te vragen van de werknemers.

Maximale vergoeding per werknemer

Gedurende de maanden april, mei en juni 2021, het derde tijdvak, zal de maximale vergoeding van het loon per werknemer worden verlaagd naar maximaal éénmaal het dagloon. Op deze manier komt het derde tijdvak dichter bij de reguliere sociale zekerheid te liggen. Ook hierin geldt namelijk het maximale dagloon. Voor het eerste en tweede tijdvak (oktober 2020 t/m maart 2021) zal deze maximale vergoeding gelijk zijn aan de NOW 1 en 2, en dus maximaal tweemaal het dagloon kunnen bedragen. Net als bij de NOW 1 en 2 geldt bij de NOW 3, gedurende alle tijdvakken, een forfaitaire opslag van 40% op het sv-loon.

Geen korting meer bij bedrijfseconomisch ontslag

In de NOW 2 werd een korting toegepast in geval van een ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen via het UWV. Deze korting wordt met de NOW 3 losgelaten.

Allereerst vervalt in de NOW 3 de korting van 5% op het algehele subsidiebedrag als de werkgever bij omvangrijkere ontslagaanvragen geen overeenstemming heeft bereikt met de belanghebbende vakbonden of  een andere werknemersvertegenwoordiging. Wel blijven de reguliere regels rondom collectief ontslag van kracht als sprake is van ontslag van 20 of meer werknemers.

Ten tweede geldt in de NOW 3 niet meer dat het loon van de werknemer die wegens bedrijfseconomische redenen wordt ontslagen in mindering wordt gebracht op de subsidie. Dit was bij de NOW 1 en 2 wel het geval. Dat wil zeggen dat de werkgever subsidie ontvangt over de loonkosten die hij tijdens de subsidieperiode heeft, zolang een werknemer in die periode daadwerkelijk in dienst is. Dit zorgt voor meer maatwerken. Uiteraard blijft de reguliere ontslagbescherming van toepassing en is de werkgever bij ontslag een transitievergoeding verschuldigd.

Inspanningsverplichting voor de werkgever voor begeleiding naar nieuw werk

In de NOW 3 is een nieuwe inspanningsverplichting opgenomen voor de werkgever. Deze inspanningsverplichting houdt in dat de werkgever mee moet werken aan de begeleiding van de werknemer naar nieuw werk. Omdat de werkgelegenheid niet helemaal behouden kan worden, is het belangrijk dat werkenden worden geholpen met het vinden van een nieuwe baan. Deze begeleiding kan bestaan uit scholing, instrumenten en voorzieningen. Op deze manier kunnen werknemers snel nieuw perspectief krijgen op de arbeidsmarkt. Deze inspanningsverplichting is een nieuwe voorwaarde voor het verkrijgen van de subsidie. De werkgever is verplicht om in het tijdvak waarin hij subsidie heeft aangevraagd, contact op te nemen met UWV via de UWV telefoon NOW, als hij in dat tijdvak voor zijn werknemer(s) bedrijfseconomisch ontslag indient bij UWV. Blijkt de werkgever dit bij de vaststelling van de subsidie niet te hebben gedaan, dan zal de subsidie met 5% worden gekort.

Vanaf en tot wanneer?

De NOW 3 gaat in op 1 oktober 2020 en bestaat uit drie tijdvakken van ieder drie maanden. De NOW 3 gaat daarmee lopen tot 1 juli 2021. De aanvraag voor het eerste tijdvak zal naar verwachting kunnen worden ingediend in de periode vanaf 16 november 2020 tot 13 december 2020. Bij deze aanvraag kan subsidie worden aangevraagd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2020. Na het toekennen van de subsidie, zal de aanvrager in drie termijnen een voorschot van 80% ontvangen.
Het tweede tijdvak zal lopen van 1 januari 2021 t/m 31 maart 2021 en het derde tijdvak van 1 april 2021 t/m 30 juni 2021. Voor elk tijdvak kunt u als werkgever besluiten om wel of geen aanvraag in te dienen.
De aanvraag voor het tweede tijdvak kan worden ingediend in de periode van 15 februari tot en met 14 maart 2021. De aanvraag voor het derde tijdvak zal naar verwachting kunnen worden ingediend vanaf 17 mei tot en met 13 juni 2021.

Of u eerder wel of niet hebt deelgenomen aan een van de NOW-regelingen maakt voor uw aanvraag voor deelname aan de NOW 3 niet uit.

Wijzigingen in de NOW 1 en 2

Er is gebleken dat de NOW 1 en 2 op enkele punten aangepast dient te worden. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Herstelmogelijkheid aanvraag op werkmaatschappijniveau

De NOW 1 en 2 worden aangepast om een herstelmogelijkheid te creëren voor bedrijven die onderdeel zijn van een groep en op werkmaatschappijniveau een NOW-subsidie willen ontvangen. De wijziging hieromtrent houdt in dat de mogelijkheid bestaat om pas op het moment van de vaststellingsaanvraag te voldoen aan de voorwaarden die gelden voor subsidievaststelling op het niveau van de werkmaatschappij, in plaats van op het moment van de subsidieaanvraag.

Schrappen verplichting om documenten mee te sturen als bewijs voor omzetdaling

In tegenstelling tot het eerder bepaalde in NOW 1 en 2, hoeft de werkgever bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie in beginsel geen documentatie mee te sturen als bewijs voor opgegeven omzetdaling en het voldoen aan de voorwaarden, verbonden aan een aanvraag op het niveau van de werkmaatschappij. Deze documenten kunnen wel worden opgevraagd als sprake is van nader onderzoek.

Wel dient de werkgever nog altijd in het aanvraagformulier de benodigde informatie aan te leveren, betreffende het bepalen van de uiteindelijke omzetdaling, eventueel inclusief derdenverklaring of accountantsverklaring.

Aanpassen vervaldatum regeling NOW 1

De beslistermijn voor vaststelling van de subsidie is verruimd van 22 weken naar 52 weken. Daarnaast zijn ook de termijnen voor de vaststellingsaanvraag aangepast. Deze termijn gaat lopen vanaf 7 oktober 2020, in plaats van direct na afloop van het gekozen omzettijdvak. Voor bedrijven die een accountantsverklaring moeten overleggen geldt een verlengde aanvraagtermijn van 38 weken. Ook deze termijn begint te lopen op 7 oktober 2020. In verband met deze wijzigingen, wordt ook de vervaldatum van de regeling NOW 1 aangepast. De regeling NOW 1 vervalt met ingang van 1 augustus 2022.

Verduidelijking ten aanzien van het dividendverbod

De verwijzing naar de jaarvergadering waarin de jaarrekening van 2020 wordt vastgesteld, die in de bepalingen betreffende het verbod op het uitkeren van dividend en bonussen is opgenomen, wordt om verduidelijkingsredenen geschrapt. De bedoeling daarvan was om duidelijk te maken dat het verbod alleen zag op het jaar 2020 en niet op 2021. De verwijzing kan echter de suggestie wekken dat werkgevers hun dividend, bonussen en inkoop eigen aandelen zouden kunnen opsparen en vlak na de jaarvergadering alsnog kunnen uitkeren. Dit is niet de bedoeling en om deze onduidelijkheid weg te nemen, wordt deze zinsnede geschrapt.

Heeft u vragen over de NOW? Neem dan contact op met Marloes Stuurop, Joost Schunselaar of met één van de andere medewerkers van de Business Unit Arbeidsrecht (088-4402400).

Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 1 oktober 2020.