KNMG-wegwijzer ‘dubbele toestemming gezag dragende ouders voor behandeling van minderjarige kinderen’ onjuist en misleidend

Een opmerkelijke uitspraak betreft een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 september jl[1]. In de onderhavige procedure vordert de moeder van de minderjarige A een verklaring voor recht dat Sanitas Huisartsen en huisarts Y aansprakelijk zijn voor de geleden en nog te lijden schade van haar negenjarige zoon alsmede voor de door haarzelf geleden en nog te lijden (verplaatste) schade. De moeder stelt in dat verband dat haar minderjarige zoon door huisarts Y is besneden louter op verzoek van haar ex-man, vader van de minderjarige A, terwijl zij het hiermee niet eens was en de huisarts verzuimd heeft te vragen of zij als gezaghebbende ouder wel toestemming verleende voor een besnijdenis. Huisarts Y heeft in die zin onrechtmatig gehandeld, aldus de moeder.

­

De rechtbank geeft de moeder gelijk. In zijn overwegingen haalt de rechtbank relevante uitspraken van de tuchtrechter aan, als zijnde een weerspiegeling van de norm die op dit terrein geldt. Hieruit volgt dat een huisarts alleen van veronderstelde toestemming van de niet aanwezige ouder mag uitgaan als er geen sprake is van een ingrijpende, niet-noodzakelijke of ongebruikelijke behandeling van het kind. De rechtbank benadrukt dat de KNMG-wegwijzer ‘dubbele toestemming gezag dragende ouders voor behandeling van minderjarige kinderen’, van 28 oktober 2011 van een andere opvatting getuigt, maar onjuist is en in die zin misleidend. In de wegwijzer is namelijk, ten aanzien van één ouder die het kind begeleidt, opgenomen dat als één ouder komt de arts van veronderstelde toestemming mag uitgaan tenzij er aanwijzingen zijn dat die toestemming er niet is. De KNMG merkt in de wegwijzer bovendien op dat indien de arts zich in zo’n situatie steeds actief moet vergewissen van de gezagsverhoudingen en/of toestemming van de andere ouder, de zorg erg onwerkbaar zou worden.

De rechtbank acht evident dat een besnijdenis om andere dan medische redenen valt onder de categorie ‘ingrijpende, niet-noodzakelijke of ongebruikelijke behandeling’ en dat dus toestemming van de moeder vereist was (artikel 7:465 lid 1 BW). Weliswaar is de ingreep in de visie van Sanitas Huisartsen c.s. zeer gebruikelijk bij Turkse jongens, zeker als beide ouders ook een islamitische achtergrond hebben, maar dat doet er niet aan af dat het ook voor die groep een ingrijpende en niet-noodzakelijke behandeling is. Dat de behandeling ingrijpend is, vloeit niet alleen voort uit de ingreep zelf, maar ook uit het onomkeerbare karakter ervan, aldus de rechtbank.  Van Sanitas Huisartsen c.s. mocht volgens de rechtbank dan ook worden verwacht dat zij hun praktijk zodanig zouden voeren/organiseren dat in een geval als het onderhavige de besnijdenis slechts zou worden uitgevoerd indien zij over toestemming van beide ouders beschikten. Daarin zijn zij tekort geschoten met het gevolg dat de besnijdenis zonder de vereiste toestemming is uitgevoerd. Dat levert jegens minderjarige A een hun toerekenbare onrechtmatige daad op. Geen van de door Sanitas Huisartsen c.s. aangevoerde omstandigheden kan daar aan afdoen, zo besluit de rechtbank.

­

Deze uitspraak zal voor de KNMG mijns inziens aanleiding dienen te zijn om de de KNMG-wegwijzer ‘dubbele toestemming gezag dragende ouders voor behandeling van minderjarige kinderen’, van 28 oktober 2011 te herzien of op zijn minst nog eens kritisch te bekijken nu de rechtbank met zoveel woorden aangeeft dat: “De KNMG is kennelijk van oordeel dat een andere opvatting dan de hare de zorg onwerkbaar zou maken. Het enkele feit dat de KNMG haar van de wet en het medisch tuchtrecht afwijkende wens over de inhoud van het recht in een ‘wegwijzer’ heeft vastgelegd, brengt echter niet mee dat die wegwijzer voortaan de medische standaard bepaalt.

Wordt ongetwijfeld vervolgd..

[1] ECLI:NL:RBROT:2016:7437.