Klokkenluidersregeling: doen!

Ad Bos (Koop Tjuchem), Paul Schaap (kernreactor Petten) en Edward Snowden (Wikileaks), zomaar wat namen van personen die zich al dan niet terecht klokkenluider noemen. Over de rechtspositie van de klokkenluider is de laatste jaren veel te doen. Niet iedereen die zich klokkenluider noemt, is dat uiteindelijk ook en niet iedereen, die zich zo noemt, kan aanspraak maken op een aan de klokkenluider toekomende bescherming. Zo kunnen ontevreden werknemers, die zomaar wat lukraak in de pers roepen, geen aanspraak maken op de titel ‘klokkenluider’.

De Hoge Raad heeft voor klokkenluiders enige tijd geleden hoofdregels opgesteld. Uitgangspunt is het klassieke begrip “goed werknemerschap”. Dat begrip betekent in dit verband dat een medewerker in beginsel verplicht is tot discretie en loyaliteit, ook als hij meent dat het algemeen belang aanpak van een misstand vergt. Dit brengt dan ook met zich dat de medewerker de kwestie eerst intern meldt, en dat hij – als hij de misstand extern wil melden, kiest voor andere, voor de werkgever minder schadelijke, wegen van klokkenluiden.
Van deze hoofdregel mag (alleen) worden afgeweken als objectiveerbaar geen heil te verwachten valt van een interne melding (bijvoorbeeld omdat de misstand de hoogste functionaris betreft) of interne regels een werknemer juist toestaan om misstanden (direct) naar buiten te brengen. Kent de organisatie daarover geen interne regels, dan moet de klokkenluider terugvallen op eventuele wettelijke verplichtingen.

De Zorgbrede Governancecode regelt dat werknemers ernstige misstanden in de organisatie op een veilige manier moeten kunnen melden, zonder dat deze daarbij bevreesd hoeft te zijn voor benadeling in zijn of haar rechtspositie. Daartoe is ook een Model opgesteld, dat kort gezegd voorziet in een interne meldingsprocedure. Alleen in zeer bijzondere gevallen mag de melder deze interne procedure achterwege laten en meteen melden aan een ‘externe derde’. Het model benoemt concreet als deze ‘externe derde’ uitsluitend de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Arbeidsinspectie (thans Inspectie ISZW) en het Openbaar Ministerie. De modelregeling voorziet er echter niet dat door de melder de publiciteit wordt gezocht.
Hanteert de klokkenluider de juiste procedure en heeft de melder op redelijke gronden gemeend dat daadwerkelijk sprake is van een misstand én daarnaast de externe bekendmaking een maatschappelijk doel diende én (ook nog eens) het belang van de bekendmaking prevaleert boven het belang van de zorginstelling bij geheimhouding, dan kan de melder aanspraak maken op rechtsbescherming.

In 2012 hebben enkele politieke partijen het (initiatief) wetsontwerp “Huis voor Klokkenluiders” ingediend. Op dat wetsontwerp is veel kritiek gekomen. Niet echter zozeer op de voorgestelde wettelijke verplichting voor (grotere) bedrijven om een klokkenluidersregeling op te stellen, maar wel op een aantal andere onderdelen. Of en wanneer dat wetsontwerp wet wordt, is nog onduidelijk.

In ieder geval is er maatschappelijk weinig discussie over de noodzaak om een interne klokkenluidersregeling op te stellen. Het standpunt van de Hoge Raad onderstreept nog eens die noodzaak. Bij zo’n regeling kan worden gekozen voor een modelregeling, of voor een op maat toegesneden regeling.

Het is echter zowel in het belang van de eigen organisatie als ook in het belang van de potentiële klokkenluider dat de organisatie een dergelijke regeling implementeert.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Joost Wasser, email: j.wasser@holla.nl

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?