Kindgebonden budget: een nieuwe discussie geboren

Wie dacht dat er met de uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015 een einde was gekomen aan de discussie omtrent het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop, komt bedrogen uit. Door een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag is er namelijk opnieuw onrust ontstaan in alimentatieland.

Wat voorafging …

Het afgelopen jaar ontstond er veel discussie over de manier waarop het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop moesten worden meegenomen in de berekening van de kinderalimentatie. Uiteindelijk moest de Hoge Raad er aan te pas komen. In zijn arrest van 9 oktober 2015 oordeelde de Hoge Raad dat het kindergebonden budget en de alleenstaande ouderkop moeten worden aangemerkt als een inkomenscomponent. Derhalve dienen het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop bij de berekening van de kinderalimentatie bij het inkomen van de verzorgende ouder te worden opgeteld. Daarmee maakte de Hoge Raad een einde aan deze langlopende discussie. Althans, dat was de bedoeling, want inmiddels heeft diezelfde uitspaak van de Hoge Raad tot een nieuwe discussie geleid, ditmaal echter ten aanzien van de partneralimentatie. Want wat betekent de uitspraak nu concreet voor de partneralimentatie? Dient het kindgebonden budget ook als inkomenscomponent bij de bepaling van de behoefte in aanmerking te worden genomen?

Kindgebonden budget en partneralimentatie

De rechtbank Rotterdam 18 december 2015 meent van wel: naast de werkelijke eigen inkomsten dient ook het kingebonden budget in mindering te worden gebracht op de behoefte. Daardoor resteert er een lagere behoefte aan partneralimentatie. Ook de rechtbank Oost-Brabant hield in haar beschikking van 21 december 2015 rekening met het door de onderhoudsgerechtigde ontvangen kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop en concludeert dat er daardoor geen behoefte meer is aan partneralimentatie. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden sluit zich in een drietal uitspraken bij dit oordeel aan, met dien verstande dat het hof het kindgebonden budget eerst nog vermindert met het eigen aandeel van de verzorgende ouder in de kosten van de kinderen.

Het gerechtshof Den Haag vaart echter een andere koers. Het hof oordeelt in zijn uitspraak van 27 januari 2016 namelijk dat het kindgebonden budget bij de berekening van de partneralimentatie buiten beschouwing dient te blijven en overweegt daartoe als volgt: “Het ontvangen van partneralimentatie is van invloed op de omvang van het verzamelinkomen en dus op de hoogte van het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop. Een verlaging van het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop heeft weer een effect op de aanvullende behoefte aan partneralimentatie. Er ontstaat als het ware een cirkel berekening die niet te doorbreken is“. Het hof doorbreekt deze cirkel nu door een parallel te trekken met de huursubsidie. Huursubsidie wordt bij de berekening van de behoefte aan partneralimentatie niet als inkomen gezien wegens het aanvullende karakter daarvan. Nu het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop eveneens een aanvullend karakter hebben, houdt het hof bij de berekening van de behoefte van de verzorgende ouder geen rekening met deze inkomensafhankelijke inkomensondersteuning.

Hoe nu verder?

Na alle ophef over het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop bij kinderalimentatie, lijkt zich nu dus een soortgelijke situatie voor te doen ten aanzien van de partneralimentatie. Hierdoor zal het opnieuw verschil maken bij welke rechtbank geprocedeerd zal worden, totdat de Hoge Raad zich ook over dit onderwerp uitspreekt. Dat betekent wel dat er in een lopende zaak cassatie zal moeten worden ingesteld. Een alternatief is dat de rechter (al dan niet ambtshalve) door middel van het stellen van prejudiciële vragen een oordeel bij de Hoge Raad uitlokt. Tot die tijd zal dit vraagstuk de gemoederen nog wel even bezighouden. Wij houden u uiteraard op de hoogte van eventuele ontwikkelingen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met één van onze familie- & erfrechtadvocaten.