Inzage medische gegevens door juristen van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar hulpverlener?

inzage medische gegevens

In een vorig stuk heeft u kunnen lezen dat A-G Hartlief op 26 augustus jl. een conclusie heeft uitgebracht waarin het draaide om de (on)mogelijkheid om als (ex-)patiënt inzage te krijgen in het advies van een medisch adviseur, ingeschakeld door de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de aangesproken hulpverlener. Volgens de A-G kleeft aan een dergelijk medisch advies een inzagerecht. Dat inzagerecht zou kunnen worden gebaseerd op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De A-G concludeerde evenwel ook dat die inzage zou kunnen worden beperkt vanwege het belang van de bescherming van een ander of de rechten en vrijheden van een ander. A-G Hartlief wees in dat verband op artikel 6 EVRM: het recht op een eerlijk proces.

Ik noemde deze conclusie opmerkelijk alsook vernieuwend. Artikel 6 EVRM ziet immers op de gerechtelijke procedure. Daarmee is het niet per se evident dat ook in het buitengerechtelijk traject het belang van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ten koste moet kunnen gaan van het privacybelang van de (ex-)patiënt. Ik wees in dat verband op rechtspraak rondom het op artikel 6 EVRM gebaseerde gestelde recht van de hulpverlener om zonder toestemming van de patiënt het medisch dossier van de patiënt in het kader van zijn verdediging (buiten rechte) aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar te mogen verstrekken. Ik wees onder meer op Rechtbank Rotterdam 10 april 2020.

De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 10 april 2020 heeft een vervolg gekregen in een bodemprocedure. De rechtbank heeft zich in die procedure opnieuw moeten buigen over de (on) mogelijkheid om als aangesproken hulpverlener zonder verkregen machtiging van de (ex-)patiënt medische gegevens te verstrekken aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Verduidelijkt zij dat het gaat om verstrekking aan de juristen van die beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Meestal geeft de patiënt namelijk wel toestemming voor inzage in diens medische gegevens door de medisch adviseur (die immers een medisch beroepsgeheim heeft).

Gelet op de veelvoorkomende vraag en de principiële aard ervan heeft de rechtbank besloten prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad.

Hoewel ik benieuwd ben naar het antwoord van de Hoge Raad, ben ik van mening dat voor de juristen inzage zonder toestemming in de medische gegevens niet is toegestaan. Ik herhaal dat artikel 6 EVRM (alleen) ziet op eenieders recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld en dus niet vanzelfsprekend ook op het buitengerechtelijk traject. Jurisprudentie van het EHRM dat artikel 6 EVRM ook buiten rechte van toepassing is, is er niet, ook al kan worden betoogd dat buiten rechte in de geest van artikel 6 EVRM zou moeten worden gehandeld. Het is niettemin dan nog steeds de vraag of dat in het buitengerechtelijk traject ten koste zou moeten gaan van het in artikel 8 EVRM beschermde belang. Ik meen van niet; uit de jurisprudentie van het EHRM in het kader van artikel 8 EVRM volgt dat het EHRM het leveren van bewijs (alleen) in een civiele procedure een legitiem doel acht om inbreuk te maken op artikel 8 EVRM (EHRM 10 oktober 2006, zaaknr. 7508/02 (L.L./Frankrijk) en zie ook EHRM 29 april 2014, NJ 2016, 179, met nt. J. Legemaate (L.H./Letland)). Ik denk dat ook artikel 9, tweede lid, onder f, AVG zo moet worden gelezen. Bovendien dringt zich naar mijn mening de vraag op of de proportionaliteit en subsidiariteit zich niet tegen inzage verzetten, nu de verzekeraar ook kan afgaan op alleen het oordeel van de medisch adviseur.

Ik wijs voorts op de jurisprudentie van de tuchtrechter. De tuchtrechter oordeelde dat verstrekking van medische informatie aan de verzekeraar zonder toestemming van de patiënt in strijd is met de goede beroepsuitoefening in de gezondheidszorg. Het staat de medisch adviseur van de verzekeraar niet vrij het medisch dossier of gedeelten daarvan te verstrekken aan de verzekeraar, ook niet in de vorm van een resumé (CTG 15 mei 2007, zaaknr. 2006/101). Een andere tuchtrechter oordeelde dat een medisch adviseur onzorgvuldig had gehandeld door uit eigen beweging en zonder toestemming van degene die het betrof het huisartsenjournaal aan de zaaksbehandelaar van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar te overleggen, welk journaal vervolgens in rechte werd gebruikt door de advocaat van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en de verzekerde (RTG Amsterdam 15 december 2017, ECLI:NL:TGZRAMS:2017:152).

Het verbod wordt bovendien verwoord in de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ (p. 76): medische informatie die door de medisch adviseur wordt opgevraagd of in diens bezit is, mag zonder voorafgaande toestemming van de patiënt niet door de medisch adviseur worden verspreid.

Heel even wachten op de Hoge Raad met verstrekken dus…

Interessante artikelen voor u