Hoge Raad doet uitspraak over vergoeding advocaatkosten

Wat gebeurt er met de advocaatkosten van de verdachte in een strafzaak, als de zaak eindigt in een vrijspraak? De wet biedt hiervoor een regeling in artikel 591a Wetboek van Strafvordering (WvSv). Als een zaak eindigt zonder oplegging van een straf of maatregel, zonder dat sprake is van een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, kan aan de verdachte een vergoeding worden toegekend voor de advocaatkosten die hij heeft moeten maken. Binnen 90 dagen na het eindigen van de zaak, kan de verdachte daartoe een verzoek indienen.

Maar wat nu als de zaak tegen een verdachte is geseponeerd, waarna de aangever een zogenaamde artikel 12 procedure start? Dat is een procedure waarin een rechtstreeks belanghebbende kan klagen over het niet-vervolgen van een bepaald persoon. Als de klager in deze procedure in het ongelijk wordt gesteld en de persoon tegen wie die klacht gericht was definitief niet wordt vervolgd, roept dat de vraag op of die persoon recht heeft op vergoeding van de door hem gemaakte advocaatkosten. Ik zal dit voorbeeld verduidelijken aan de hand van een casus.

Meneer en mevrouw zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Mevrouw doet hangende de procedure aangifte tegen meneer van poging doodslag c.q. zware mishandeling. Omdat er geen sprake is van letsel en er ook geen overig bewijs voorhanden is, besluit de Officier van Justitie de zaak te seponeren. Mevrouw legt zich hier niet bij neer en start een artikel 12 procedure. In die procedure vraagt zij het gerechtshof te bevelen dat meneer alsnog wordt vervolgd. Meneer roept hierop de hulp van zijn advocaat in. Deze staat hem bij in de artikel 12 procedure bij het Hof. Uiteindelijk komt het Hof tot een afwijzing van de klacht. Meneer wordt dus definitief niet vervolgd. Meneer heeft echter al hoge kosten aan de echtscheidingsprocedure en wil de kosten die hij heeft moeten maken voor de artikel 12 procedure dan ook graag verhalen op de Staat. Hij dient daartoe een verzoekschrift in bij het hof. Wordt zijn verzoek toegewezen?

Tot voor kort was het antwoord op deze vraag onduidelijk. Er werd over dit soort verzoeken door de verschillende gerechtshoven wisselend geoordeeld. Het heeft jaren geduurd voordat de zaak aan de Hoge Raad werd voorgelegd. Deze heeft nu duidelijkheid geboden. Een redelijke wetsuitleg brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat in een situatie waarin een artikel 12 procedure is geëindigd met een afwijzing van de klacht het toekennen van een vergoeding voor de kosten van een raadsman niet is uitgesloten.
Dit roept de vraag op wat de mensen moeten doen bij wie in het verleden een dergelijk verzoek is afgewezen. Staan hen nog middelen ten dienste? Dat is maar zeer de vraag. Deze personen zouden een verzoek kunnen richten aan het Openbaar Ministerie om alsnog tot vergoeding van de kosten over te gaan. Het is echter maar de vraag of het Openbaar Ministerie aan een dergelijk verzoek gehoor zal geven. Gebeurt dat niet, dan lijkt het erop dat de benadeelden aan het kortste eind trekken.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Geeske van Campen (T: 073 616 11 00, E: g.vancampen@holla.nl)