Discriminatie door de transitievergoeding?

uitzondering

Het uitsluiten van AOW-gerechtigden van het recht op een transitievergoeding leidt tot leeftijdsdiscriminatie. Althans, dat is het standpunt van een 73-jarige werknemer wiens arbeidsovereenkomst per 1 april 2016 met toestemming van het UWV is beëindigd. De werknemer was op 1 januari 2000 in dienst getreden en had gedurende het dienstverband de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd was de werknemer in dienst gebleven, zodat de werknemer sindsdien naast zijn loon uit dienstverband, ook een AOW-uitkering en een aanvullend pensioen ontving.

Bij het einde van het dienstverband heeft de werkgever geen transitievergoeding voldaan aan de werknemer, terwijl de werknemer wel langer dan 24 maanden in dienst was geweest. In artikel 7:673, lid 7 onder b BW is namelijk bepaald dat de transitievergoeding niet is verschuldigd indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst geschiedt in verband met of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Nadat de kantonrechter het verzoek van de werknemer om een transitievergoeding van € 28.000,- had afgewezen, heeft de werknemer de zaak voorgelegd aan het hof te
‘s-Hertogenbosch. Ter onderbouwing van zijn recht op een transitievergoeding heeft de werknemer het standpunt ingenomen dat de uitsluiting een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. De regering had volgens de werknemer ook kunnen kiezen voor minder nadelige maatregelen voor AOW-gerechtigden, zoals bijvoorbeeld het niet laten meetellen van de dienstjaren vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd voor de hoogte van de transitievergoeding. Daarnaast heeft de werknemer er uitdrukkelijk op gewezen dat de transitievergoeding een tweeledig doel heeft. Naast het vergemakkelijken van de overgang naar ander werk, is de transitievergoeding ook bedoeld om de gevolgen van het ontslag te compenseren of te verzachten. Deze compensatie zou de werknemer door de uitsluiting worden onthouden.

In zijn uitspraak van 2 februari jl. constateert het hof dat het lijkt alsof de regering bij de uitsluiting alleen oog heeft gehad voor het vergemakkelijken van de overgang naar ander werk. Door de regering is immers tijdens de parlementaire behandeling overwogen dat het voldoen van een transitievergoeding aan AOW-gerechtigden de zorgplicht van de werkgever te buiten zou gaan, aangezien AOW-gerechtigden niet langer voor het voorzien in hun inkomen aangewezen zijn op het verrichten van arbeid. Door de uitsluiting vindt er echter ook geen financiële compensatie plaats voor het ontslag. Het hof vraagt zich zodoende af of de wettelijke uitsluiting van alle AOW-gerechtigden van een aanspraak op een transitievergoeding wel in overeenstemming is met de Europese richtlijn voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, of dat hier wellicht sprake is van leeftijdsdiscriminatie.

Het antwoord op deze vraag zal nog even op zich laten wachten, aangezien het hof aangekondigd heeft prejudiciële vragen hierover te willen stellen aan de Hoge Raad. Zodra hierover meer bekend is, stellen we u uiteraard op hoogte.

Mocht u vragen hebben over de transitievergoeding of over ontslag bij de AOW-gerechtigde leeftijd, neemt u dan contact op met onze sectie Arbeidsrecht. Wij helpen u graag verder.