Debiteur van een failliete crediteur? Check check dubbelcheck bij betaling aan uw failliete crediteur!

Indien je debiteur bent van een failliete crediteur zal veelal daags na het faillissement een brief op de deurmat vallen waarin wordt gesommeerd om tot betaling over te gaan. Deze brief kan worden verzonden door i. de curator, ii. door de bank van de failliete crediteur of iii. een door de bank ingeschakelde partij die in opdracht van de bank gaat incasseren. Het is dan van belang om goed op te letten aan wie er wordt betaald. Het betalen aan de verkeerde partij kan namelijk ernstige gevolgen hebben.

De curator is in een faillissement in beginsel bevoegd de vordering op de debiteur te incasseren. De curator is immers belast met het beheer en de vereffening van het vermogen van de failliete crediteur en tot dit vermogen behoort ook de vordering op de debiteur. Meestal is echter de bank bevoegd om de vordering te incasseren, omdat de vordering van de failliete crediteur is verpand aan de bank tot zekerheid van terugbetaling van het door de bank aan de failliete crediteur verstrekte krediet. Op het moment dat de crediteur tekortschiet in haar verplichtingen jegens de bank of de bank goede grond heeft te vrezen dat dit gaat gebeuren, mag zij de verpanding mededelen aan de debiteur en tot inning overgaan van de vordering. Nadat de verpanding is medegedeeld kan de debiteur enkel bevrijdend betalen aan de bank. Op verzoek van de bank zal betaling meestal plaatsvinden op de bankrekening die de crediteur bij haar aanhoudt zodat het debetsaldo van de failliete crediteur (door verrekening) afneemt.

Zodra de crediteur failliet is verklaard, dient de curator de bank een redelijke termijn te gunnen om haar in staat te stellen het pandrecht mede te delen aan de debiteuren. Indien de curator dat niet zou doen en de vorderingen op de faillissementsrekening incasseert, gaan de vorderingen en daarmee ook de pandrechten door betaling teniet. De opbrengst loopt dan “door de boedel”. De bank kan dan in de meeste gevallen fluiten naar “haar” centen, omdat op de opbrengst de kosten van de afwikkeling van het faillissement in mindering worden gebracht.

Stel dat de curator de bank in de gelegenheid stelt om het pandrecht mede te delen aan de debiteuren. De bank stuurt vervolgens een brief aan een debiteur met het verzoek om EUR 25.000,- te betalen op de door de failliete crediteur bij de bank aangehouden bankrekening. De debiteur constateert dat er geen reden is om de betaling achter te houden (de betalingstermijn is immers verstreken en de werkzaamheden zijn correct uitgevoerd), leest de brief van de bank niet goed en betaalt vervolgens per ongeluk op de bankrekening die de failliet aanhoudt bij een andere bank. Op deze bankrekening is bijvoorbeeld vaker betaald. De debiteur wordt vervolgens opnieuw aangeschreven door de bank van de failliete crediteur en gevraagd om tot betaling over te gaan. De debiteur zendt een betalingsbewijs aan de bank van de failliete crediteur en stelt al te hebben betaald. De bank van de failliete crediteur stelt zich echter op het standpunt dat niet bevrijdend is betaald en dat de debiteur daarom nog een keer EUR 25.000,- moet betalen, omdat de debiteur heeft betaald op een ander bankrekeningnummer dan was aangegeven.

Kan a) de bank van de failliete crediteur de debiteur nogmaals tot betaling aanspreken en zo ja, kan b) de debiteur het geld terugvragen van de curator?

Een rechter heeft over een vergelijkbare kwestie geoordeeld.[1] De debiteur heeft helaas dubbel pech. Ten eerste moet de debiteur nog een keer betalen aan de bank van de failliete crediteur, omdat niet bevrijdend is betaald. Er is immers betaald op een andere bankrekening dan zij had aangegeven. Ten tweede kan de debiteur het bedrag niet van de curator terugvorderen, omdat niet onverschuldigd is betaald. De betaling berustte namelijk op een overeenkomst tussen de failliete crediteur en de debiteur. Voor een beroep op onverschuldigde betaling is vereist dat er geen rechtsgrond aanwezig was voor de betaling.

De debiteur lijkt echter te worden “geholpen”. Hij krijgt namelijk een boedelvordering, omdat de boedel van de eerste betaling profiteert. Deze vordering moet door de curator worden voldaan voordat de reguliere schuldeisers (bijvoorbeeld leveranciers) worden voldaan. De debiteur dient echter het UWV en de Belastingdienst voor zich te dulden. Zij hebben namelijk een boedelvordering met een hogere rang. In de praktijk betekent dit dat de debiteur niets of nagenoeg niets van het bedrag zal terugkrijgen.

Conclusie: Het vorenstaande wijst uit dat u als debiteur goed moet opletten indien u tot betaling wordt aangesproken. Indien u tot betaling wordt aangesproken, is het van belang te verifiëren bij de curator en de bank aan wie en op welke bankrekening u bevrijdend kan betalen. Indien u twijfelt, schort dan de betalingsverplichting tijdelijk op totdat duidelijkheid is verkregen. Voer bovendien zo snel mogelijk een wijziging door in de financiële administratie zodat wordt voorkomen dat door onoplettendheid aan de verkeerde partij wordt betaald met alle gevolgen van dien. Daarom: check check dubbelcheck!

Vragen? Neem contact op met mr. Delon Vielvoye, 040 23 80 640.

[1] Rechtbank Midden-Nederland,6 maart 2013, JOR 2014/107