De rol van de bewindvoerder bij ontruiming huurwoning: part 1

Een huurder kan op verschillende manieren zijn verplichtingen op grond van de huurovereenkomst of de wet niet nakomen. De verhuurder heeft in dit geval de mogelijkheid om in een bodemprocedure de huurovereenkomst te ontbinden en de huurwoning te ontruimen. Ook kan door middel van een kort geding de huurwoning ontruimd worden. Stel dat de huurder onder bewind is gesteld. Dient u als verhuurder in dat geval de bewindvoerder (mede) in rechte te betrekken?

Het Gerechtshof Leeuwarden vs. het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch

Bij een vordering tot ontruiming van een huurwoning wordt door de onder bewind gestelde huurder regelmatig het verweer gevoerd dat de verhuurder niet de juiste partij heeft gedagvaard, omdat de verhuurder alleen de huurder en niet de bewindvoerder in rechte heeft betrokken. Indien een rechter dit verweer volgt, is het gevolg dat de vordering tot ontruiming niet-ontvankelijk is, althans wordt afgewezen. Het hof Leeuwarden volgt in een arrest van 13 april 2010 de strikte lijn, die inhoudt dat een huurgenot een vermogensrecht is en derhalve onder het bewind valt. Volgens het hof Leeuwarden houdt de gevorderde ontruiming verband met en heeft deze gevolgen voor de onder bewind gestelde goederen van de huurder. Echter, het hof ‘s-Hertogenbosch heeft in zijn arrest van 14 februari 2012 geoordeeld dat in het geval van een ontruiming van een huurwoning, de bewindvoerder voor de vordering tot ontruiming niet in de procedure hoeft te worden betrokken.

Waarom geen bewindvoerder in het geval van ontruiming?

Ook volgens de Rechtbank Limburg hoeft bij een ontruiming de bewindvoerder niet gedagvaard te worden. In haar vonnis van 3 september 2013 legt zij uit waarom. Op grond van de wet neemt de bewindvoerder enkel de vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene waar. Deze vermogensrechtelijke belangenbehartiging strekt niet tot het huurgenot, want het huurgenot op zichzelf is geen vermogensrecht, maar een recht op grond van het verbintenissenrecht. Het huurgenot kan volgens de rechtbank en het hof ‘s-Hertogenbosch niet als een ‘goed’ op grond van de wet worden aangemerkt. Een bewindvoerder heeft namelijk geen enkele invloed of de huurder zijn verplichtingen op grond van de huurovereenkomst en de wet nakomt. Het huurgenot wordt dan ook in die gevallen gekwalificeerd als een verbintenisrechtelijke relatie met de daaruit al dan niet voortvloeiende verplichting tot ontruiming van de huurwoning.

Prejudiciële vraag aan de Hoge Raad

Sinds 2012 hebben de rechtbanken en gerechtshoven de mogelijkheid om aan de Hoge Raad de vraag te stellen hoe een rechtsregel uitgelegd moet worden indien dit voor de beslissing van het geschil relevant is. Dit wordt een prejudiciële vraag genoemd. De Rechtbank Gelderland heeft in haar vonnis van 5 juni 2013 de prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad of de bewindvoerder wel of niet in rechte moet worden betrokken bij de ontruiming van een huurwoning. De Rechtbank Limburg en het hof ‘s-Hertogenbosch hebben deze vraag eigenlijk al beantwoord. Zodra de Hoge Raad de prejudiciële vraag van de Rechtbank Gelderland heeft beantwoord, informeer ik u graag opnieuw. Voor nu adviseer ik de verhuurder om zekerheidshalve zowel de huurder als de bewindvoerder in rechte te betrekken bij de vordering tot ontruiming van de huurwoning, tenzij de bewindvoerder op schrift heeft verklaard een ontruiming te gehengen en te gedogen.

To be continued…

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Anke Groffen. Telefonisch op nummer: 040 – 238 06 00 of per email: a.groffen@holla.nl