De columnist en de “psychopatische provocateur die zuigt, ettert en uitdaagt”. Moet kunnen?

Nadat een gemeente was veroordeeld om aan een veroordeelde zedendelinquent schadevergoeding te betalen omdat diens adres niet bekend had mogen worden gemaakt, schrijft een columnist van een landelijk dagblad ondermeer:

De rechter vindt dat onze burgemeester het adres van Sytze van der V. niet bekend had mogen maken, terwijl Sytze nota bene zélf contact heeft gezocht met de media om zijn verblijfplaats te onthullen. De burgemeester tobt met een dilemma: de ex-gevangene beschermen of de overige buurtbewoners beschermen. (…) Nu had de burgemeester ook beter een gerenommeerde conflictbemiddelaar kunnen consulteren. Van een psychopathische provocateur kun je een strijd namelijk nooit winnen. Die zuigt, ettert en daagt uit (plaatst bijvoorbeeld een foto van peuters van de Puntmuts op zijn weblog). En vooral: hij is ziek, zwak en zielig. Hij verwijt de buurtbewoners het koesteren van ‘onderbuikgevoelens’, kan niet tegen stress maar wijst elk gesprek en elk aanbod dat zou kunnen leiden tot verbetering van zijn welzijn consequent af. Ook de meest ervaren reclasseringsambtenaar strandt in wanhoop bij dit soort gehaaide manipulators. Het allereerste wat in het oog schiet, is de verrekijker die op zijn vensterbank ligt.Ik wil niet denken aan waar hij naar zit te gluren, want wie weet speurt deze querulant naar de volgende stressverhogende rechtszaak

Volgens degene die aldus beschreven werd, was dat onrechtmatig, want opruiend, kwetsend en nodeloos grievend, ongerechtvaardigd en betrof het vooral de persoonlijke visie van de columnist.

“To shock, offend and disturb

De krant verweerde zich ondermeer met de stelling dat zij binnen de grenzen opereerde van haar grondrecht van vrijheid van meningsuiting, waaronder in het bijzonder begrepen de persvrijheid, Het is vaste rechtspraak dat aan een auteur van een column een grotere mate van vrijheid toekomt om zijn persoonlijke mening te geven dan in het geval van andere journalistieke genres. Columnisten mogen zaken eenzijdig belichten en onwelgevallige columns publiceren. Hoor en wederhoor is daarbij niet verplicht. De gebezigde kwalificaties zijn stevig, maar daarvoor bestaat ook ruimschoots aanleiding. De vrijheid van meningsuiting omvat het recht “to shock, offend and disturb”

Botsende grondrechten

De rechtbank Rotterdam stelde vast dat sprake was van een botsing van twee fundamentele rechten en daarmee samenhangende maatschappelijke belangen. Aan de ene kant is er het fundamentele recht van [eiser] op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer waaronder zijn woonrecht (artikel 8 lid 1 EVRM) en zijn belang dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan een aantasting van zijn eer en goede naam door ongewenste en onjuiste publicaties. Aan de andere kant staat het fundamentele recht van de krant op vrijheid van meningsuiting c.q. persvrijheid (artikel 10 lid 1 EVRM) en haar belang om zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend te kunnen uitlaten over onderwerpen en misstanden die de samenleving raken. Het antwoord op de vraag welke van deze rechten en belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval

De column, juridisch een apart staaltje journalistiek

De rechtbank oordeelt dat een column, een journalistiek genre is waaraan niet dezelfde (hoge) eisen mogen worden gesteld als aan onderzoeksjournalistiek (zoals hoor en wederhoor), waarin scherpere bewoordingen mogen worden gebruikt dan in andere publicaties en de grens van het toelaatbare minder snel wordt overschreden. De vrijheid van meningsuiting is echter ook in een column gebonden aan grenzen. Blijkens de rechtspraak worden die grenzen overschreden, indien de uitlatingen in een column onvoldoende steun vinden in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal dan wel in het geval de uitingen zijn gedaan met de bedoeling de ander te kwetsen en de met het oog op het te dienen belang gebezigde bewoordingen nodeloos grievend zijn.

In dit geval heeft de columnist zijn onbegrip willen uiten voor het feit dat de rechter de gemeente heeft veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding en dat de gemeente zich daarbij heeft neergelegd, aldus de rechtbank Rotterdam. Dat de columnist zich vervolgens zeer negatief uitlaat over de wijze waarop de delinquent zich opstelt in de gehele kwestie, moet worden gezien als een verklaring voor en rechtvaardiging van dit onbegrip. In dat licht bezien kan niet worden geconcludeerd dat de uitlatingen van tot doel hadden om hem te kwetsen.

Volgens de rechtbank was van de uitlatingen er één gepresenteerd als feit, namelijk dat de veroordeelde zedendelinquent zelf contact heeft gezocht met de media om zijn verblijfplaats te onthullen. De overige uitlatingen waren waarde-oordelen.

Maar omdat in het geval van een column er een grotere vrijheid is om te simplificeren, uit te vergroten, te overdrijven en gebruik te maken van sterke bewoordingen, dienen deze waarde-oordelen niet afzonderlijk maar in onderlinge samenhang te worden bezien. Daarbij was niet gebleken dat de uitlatingen onvoldoende feitelijke basis hebben.

Dat brengt de rechtbank Rotterdam tot de slotsom dat de uitlatingen in de column ontegenzeglijk kwetsend zijn, maar de grenzen van het toelaatbare niet overschrijden, nu onder de uitlatingen een feitelijk substraat ligt en de scherpe bewoordingen, gelet op het doel van de column niet zijn aan te merken als nodeloos grievend.

De volledige uitspraak is te lezen via http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2016:1812

 

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?