COVID-19 urenbank niet strijdig met CAO Metalektro

CAO Metalektro

Scania, een producent van zware bedrijfsauto’s, bussen en industrie- en scheepsmotoren, is door de vakbonden CNV en FNV gedagvaard. Scania heeft met de ondernemingsraad twee Convenanten COVID-19 gesloten. De vakbonden zijn hierbij niet betrokken geweest. Onderdeel van deze convenanten vormt de “COVID-19 urenbank”. Deze urenbank verplicht werknemers in ploegendienst om niet-gewerkte uren in te halen in de avonden of op zaterdag.

Vanwege de coronapandemie heeft Scania haar productie in het begin volledig stilgelegd. Daarna heeft zij de productie langzaam weer opgestart. De werknemers zijn in deze periode volledig doorbetaald. In deze periode is een totaal van ruim 37.500 min-uren opgebouwd. De urenbank bood Scania de mogelijkheid om een deel van de uren te laten inhalen door de werknemers.

Scania heeft de urenbank gebaseerd op de CAO Metalektro. In artikel 3.7.2 sub e van de CAO Metalektro staat – kort gezegd – dat de werkgever inhaaluren mag aanwijzen na overleg met de ondernemingsraad. Onder inhaaluren worden verstaan gewerkte uren buiten de normale werkdag, bedoeld om bepaalde uren in te halen waarop niet is of zal worden gewerkt.

Standpunt FNV en CNV

De vakbonden stellen zich op het standpunt dat de urenbank in strijd is met de CAO Metalektro en artikel 7:628 BW. Met de urenbank wordt in negatieve zin afgeweken van de cao en hiervoor was volgens de bonden hun instemming vereist. De mogelijkheid van artikel 3.7.2 van de cao ziet volgens de bonden alleen op kortdurende en incidentele situaties. Dit maakt dat er geen sprake is van inhaaluren, maar van overuren. Scania is hiervoor compensatie en toeslag verschuldigd. Verder heeft Scania geen rekening gehouden met de ontziemaatregelen voor overwerk die gelden voor medewerkers van 56 jaar of ouder.

Verweer Scania

Scania is van mening dat uit de tekst van de cao niet kan worden afgeleid dat artikel 3.7.2 alleen ziet op kortdurende en incidentele situaties. FNV en CNV zien over het hoofd dat de inhaaluren die op basis van de urenbank zijn gewerkt, niet-gewerkte uren zijn waarvoor al loon is betaald. Er is geen sprake van extra gewerkte overuren.

Oordeel rechtbank

De rechter oordeelt dat de urenbank een uitvoering is van de mogelijkheid die artikel 3.7.2 van de cao biedt. De cao stelt niet de eis dat het moet gaan om kortdurende situaties die zich incidenteel voordoen. Dit staat niet in de tekst van artikel 3.7.2. Dit betekent dat de extra gewerkte uren kwalificeren als inhaaluren. De convenanten en de urenbank zijn niet in strijd met dit artikel. Wel is het eerste convenant in strijd met de ontzieregeling voor werknemers van 56 jaar of ouder. Op grond van de ontzieregeling kunnen deze werknemers niet worden verplicht om meer dan vijf uren per vier weken over te werken. Alle overige vorderingen van de vakbonden worden afgewezen en FNV en CNV worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitleg van de cao

Uit deze uitspraak blijkt maar weer eens dat uitleg van de cao niet altijd even eenvoudig is. Uitleg van een cao vindt plaats aan de hand van de zogenaamde “cao-norm”. Die norm houdt in dat een cao-bepaling moet worden uitgelegd naar objectieve maatstaven. In beginsel zijn daarbij de bewoordingen van die bepaling doorslaggevend. Bij deze uitleg kan acht worden geslagen op elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de tekstinterpretaties zouden leiden. Ook bewoordingen van een eventuele schriftelijke toelichting moeten bij de uitleg van de cao worden betrokken. Als de bedoeling van de cao-partijen kenbaar is voor de individuele werknemers en werkgevers die niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de cao, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend.

Heeft u vragen over (de uitleg van) een cao-bepaling in de metaalsector of over andere arbeidsrechtelijke aangelegenheden? Neem dan contact op met Marloes Stuurop of Angela Ruijter.

Interessante artikelen voor u

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?