Nieuws

Bestuurdersaansprakelijkheid in de zorg

Gepubliceerd op 25 jul. 2022

Onze mensen

I Stock 1204004920
Een bestuurder van een zorginstelling met rechtspersoonlijkheid (zoals een stichting, coöperatie of besloten vennootschap) kan niet zonder meer persoonlijk aansprakelijk worden gehouden als de zorginstelling haar wettelijke en/of contractuele verplichtingen niet nakomt en daardoor schade voor een derde ontstaat. Uitgangspunt is dat de zorginstelling zelf verantwoordelijk is voor de gevolgen van haar ondernemingsactiviteiten. Een bestuurder handelt namens de zorginstelling, niet namens zichzelf. Dit uitgangspunt geldt niet langer als een bestuurder zijn bestuurstaken ernstig veronachtzaamt, in die zin dat hij zodanig onzorgvuldig handelt dat hem vanwege de handelwijze van de zorginstelling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Of hiervan sprake is, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Staat de ernstige verwijtbaarheid eenmaal vast, dan kan dit ertoe leiden dat de bestuurder náást de zorginstelling zelf aansprakelijk wordt gehouden voor ontstane schade. Persoonlijke aansprakelijkheid kan verband houden met bestuurstaken in meer algemene zin, bijvoorbeeld op financieel vlak, maar kan ook voortvloeien uit het niet naleven van specifieke zorgwetgeving of tekortkomingen op zorginhoudelijk terrein. Ter illustratie hiervan zijn hieronder vier uitspraken van diverse gerechtshoven (in hoger beroep) uitgelicht. In de eerste twee uitspraken is (uiteindelijk) geen bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen, in de laatste twee wel. De zaken hebben betrekking op:
  • schending van de Zorgbrede Governancecode;
  • onjuiste declaraties voor laboratoriumonderzoeken;
  • patiëntveiligheid in het geding;
  • declaraties voor spookzorg.

Geen bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen

Schending Zorgbrede Governancecode Een zorgkantoor weigert een thuiszorginstelling een vervolgcontract, omdat niet aan een vereiste van de (toenmalige) Zorgbrede Governancecode van 2010 (‘ZGC 2010’) werd voldaan. Dat vereiste hield in dat de voorschriften over ontslag en schorsing van de toezichthouder niet in de statuten maar in een reglement dienen te worden vastgelegd. Door het uitblijven van een contract ging de instelling failliet. De aangestelde curator verweet de bestuurder dat hij de statuten van de instelling niet in overeenstemming had gebracht met de ZGC 2010, en vóór de inschrijving voor het volgende contractjaar niet heeft onderzocht of de statuten voldeden aan de ZGC 2010. Ten onrechte zou de bestuurder in zijn aanvraag voor een zorgcontract 2013 hebben verklaard dat de instelling de ZGC 2010 aantoonbaar had ingevoerd. De rechtbank vond het ‘stellig verwijtbaar’ dat de statuten van de instelling niet tijdig aan de actuele versie van de ZGC 2010 waren aangepast, gelet op het belang dat het zorgkantoor daaraan stelde. In hoger beroep oordeelde het hof echter anders en kende daarbij het meeste gewicht toe aan het feit dat tussen de zorginstelling en de verzekeraar al een langdurige relatie bestond en nadat de ZGC 2010 was ingevoerd, de instelling twee maal een contract had gekregen waarbij de tweede keer een beoordeling heeft plaatsgevonden van de wijze waarop bij de instelling de ZBC 2010 aantoonbaar was ingevoerd. Naar het oordeel van het hof behoefde de instelling niet te verwachten dat, nadat de instelling aan de meermalen herhaalde eis (t.a.v. de meervoudige samenstelling van de Raad van Toezicht) voldeed, het contract vervolgens in het volgende jaar alsnog geweigerd zou worden omdat de statuten naar de mening van de verzekeraar op een ander punt niet voldeden. Gerechtshof Den Bosch 8 december 2020, http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2020:3758.  Declaraties laboratoriumonderzoeken Een behandelcentrum declareerde laboratoriumonderzoeken aan een ziektekostenverzekeraar met de onjuiste vermelding “huisarts”, in plaats van de gegevens (AGB-code) van overige eerstelijnszorgverleners, van wie laboratoriumonderzoeken niet voor vergoeding in aanmerking komen. De bestuurders van het behandelcentrum werden door de verzekeraar hoofdelijk aangesproken vanwege vermeend onverschuldigd betaalde laboratoriumonderzoeken. Volgens de rechtbank hadden de bestuurders deze onjuiste vermelding moeten en kunnen vaststellen en hadden zij met de verzekeraar in overleg moeten treden hoe dit probleem kon worden opgelost. Volgens de rechtbank kon de bestuurders hiervan een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, met aansprakelijkheid voor de schade van de verzekeraar tot gevolg. In hoger beroep oordeelt het hof echter in het voordeel voor de bestuurders. Volgens het hof trof de bestuurders geen persoonlijk ernstig verwijt, in de kern omdat het declaratieproces (via het Vektis-systeem) te moeilijk bleek te doorgronden. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 6 september 2016, http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:7512.

Wel bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen

Patiëntveiligheid in het geding Een stichting verhuurde praktijkruimten en bijbehorende faciliteiten aan een zelfstandig kaakchirurg. Tijdens een toezichtbezoek had de IGJ geconstateerd dat de hygiëne, infectiepreventie en medicatieveiligheid in het praktijkpand tekort schoot. De IGJ verlangde dan ook een plan van aanpak en een hygiëneaudit. Bij hercontrole bleek dat nog altijd niet aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg werd voldaan. De IGJ gebood daarop de sluiting van de OK-faciliteiten en de centrale sterilisatieafdeling. In hoger beroep oordeelde het hof dat het bestuur de infectiepreventie en hygiënemaatregelen na het bezoek van de IGJ tot haar kernverantwoordelijkheid had moeten maken. Door dit na te laten trof de drie bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt. De bestuurders werden hoofdelijk aansprakelijk gehouden voor de inkomens-, goodwill- en immateriële schade van de kaakchirurg die als gevolg van het handelen van het bestuur niet langer op de betreffende locatie praktijk kon voeren en wiens reputatie ernstig beschadigd raakte. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 juli 2018,  http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2018:6285. Declaraties voor spookzorg Bij een huidkliniek werd grootschalige fraude gepleegd doordat (opzettelijk) op grote schaal behandelingen werden gedeclareerd aan een zorgverzekeraar die niet daadwerkelijk waren verricht. Anders dan de rechtbank vond het gerechtshof dat de twee bestuurders van de kliniek een persoonlijk ernstig verwijt trof. Daarbij werd vooropgesteld dat van bestuurders van een zorginstelling reeds in zijn algemeenheid mag worden verwacht dat zij zodanig zicht hebben op de bedrijfsvoering, de administratie en de declaraties dat een grootschalige fraude niet tot de mogelijkheden behoort. Van beide bestuurders werd aangenomen dat zij door hun positie en taken van de fraude afwisten. Verder baseerde het hof haar oordeel op aanwijzingen voor fraude die werden ontleend aan een analyse van (afwijkend) declaratiegedrag in vergelijking met andere huidklinieken, ontbrekende registraties in elektronische patiëntendossiers, de verklaring van een hoogleraar dermatologie dat het gebruikelijke klachtenpatroon van patiënten niet rijmde met het declaratiegedrag van de kliniek, verklaringen van huisartsen dat zij niet met de gedeclareerde aandoeningen bekend waren en niet hadden doorverwezen en, tot slot, ontbrekende declaraties voor geneesmiddelen die voor de gedeclareerde aandoeningen wel logischerwijs zijn aangewezen. Aan de kliniek is vervolgens gelegenheid geboden om deze sterke aanwijzingen te ontzenuwen door het leveren van (tegen)bewijs, maar daarin slaagde de kliniek niet. Beide bestuurders werden naast de kliniek hoofdelijk veroordeeld tot vergoeding van de door de fraude veroorzaakte schade. Gerechtshof Den Haag 31 juli 2018, http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2018:1802.

Advies of bijstand?

Als zorgbestuurder kunt u met toezichthouders (zoals de IGJ of NZa) of contractspartijen (zoals een -preferente- zorgverzekeraar of samenwerkingspartner) in een discussie (dreigen te) verkeren over het niet nakomen van wettelijke respectievelijk contractuele verplichtingen door uw zorginstelling. Het is niet uitgesloten dat men zich daarbij op het standpunt stelt dat u als bestuurder ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en u ook persoonlijk aansprakelijk wordt gehouden voor (vermeende) schade. In een dergelijke situatie kunt u contact met ons opnemen voor advies. Mocht u onverhoopt in een gerechtelijke procedure worden betrokken, dan kunnen wij u bijstand verlenen.

Interessante artikelen voor u

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief