Bescherming namen en graden hoger onderwijs

Wetsvoorstel “bescherming namen en graden hoger onderwijs” ingediend

Op 18 februari 2016 heeft minister Bussemaker van OCW het wetsvoorstel “bescherming namen en graden hoger onderwijs” ingediend. De voorgestelde wetswijziging betreffende onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en het Wetboek van Strafrecht heeft te maken met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door de niet bekostigde hoger onderwijsinstellingen, de zogeheten RHPO’s. Het ingediende wetsvoorstel is een iets gewijzigde versie van het eerder in mei 2015 ingediende wetsvoorstel. Er is sprake van enkele redactionele verbeteringen en het wetsvoorstel is thans alleen afkomstig van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en niet, zoals voorheen, mede van de Minister van Economische Zaken, aangezien dit wetsvoorstel het hoger onderwijs in algemene zin betreft en niet specifiek het groene hoger onderwijs.

De Raad van State heeft zich kritisch opgesteld over het wetsvoorstel, maar de minister heeft ervoor gekozen het wetsvoorstel toch door te zetten.

Uit het wetsvoorstel blijkt dat het onterecht voeren van de naam universiteit of hogeschool of het onterecht verlenen van graden en titels de overtreder duur kan komen te staan. De inspectie van het onderwijs wordt bevoegd om een bestuurlijke boete op te leggen die kan oplopen tot € 810.000 of 10% van de omzet van een onderneming. Verder wordt het ten onrechte voeren van een graad zoals bachelor of master strafbaar. Daartoe wordt het reeds bestaande artikel 435 van het Wetboek van Strafrecht aangepast.

Een andere belangrijke beoogde wijziging is de invoering van de plicht voor RHPO’s tot het bevorderen van het “maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Deze verplichting geldt al langer voor de bekostigde hoger onderwijsinstellingen en gaat nu ook gelden voor de niet bekostigde hoger onderwijsinstellingen, de RHPO’s. Bij een duidelijke overtreding van deze verplichting kunnen de bekostigde onderwijsinstellingen een bekostigingssanctie opgelegd krijgen. Met betrekking tot de niet bekostigde onderwijsinstellingen kan op grond van het wetsvoorstel aan hen zo nodig de rechten van de opleiding worden ontnomen, welke sanctie voorafgegaan dient te worden door een waarschuwing.

Mede gelet op de kritische houding van de Raad van State is het nu afwachten of het wetsvoorstel het wetgevingstraject ongeschonden doorkomt en wordt aangenomen en ingevoerd. Is hierover nieuws te melden, dan zullen wij u daarover op de hoogte stellen.

Voor meer informatie kunt u terecht bij onze sector onderwijs, contactpersoon Mark van der Schoor.