Artikel 39 Faillissementswet geldt zowel voor roerende als onroerende zaken!

Op grond van artikel 39 Faillissementswet kan zowel de curator als de verhuurder lopende huurovereenkomsten opzeggen. In dat geval dient de overeengekomen of gebruikelijke opzegtermijn in acht te worden genomen met dien verstande dat een termijn van 3 maanden in elk geval voldoende zal zijn.

Gedurende de opzegtermijn kan de curator het gehuurde blijven gebruiken. De huurpenningen gedurende de opzegtermijn zijn een zogenaamde boedelvordering: de verhuurder krijgt daarmee een rechtstreekse aanspraak op de boedel. Dit geldt overigens niet voor de achterstallige huurpenningen van vóór faillietverklaring: dat is een concurrente vordering.

Over een ding bestond onduidelijkheid: had artikel 39 Faillissementswet alleen betrekking op onroerende of ook op roerende zaken? Deze vraag is – middels een prejudiciële vraag van de kantonrechter te Leeuwarden – aan de Hoge Raad voorgelegd. Het antwoord van de Hoge Raad (vindplaats: ECLI:NL:HR:2015:42) op 9 januari 2015 was kort en duidelijk: artikel 39 Faillissementswet geldt zowel voor roerende als onroerende zaken, ik citeer: “De tekst van art. 39 lid 1 Fw spreekt van ‘huur’, zonder onderscheid te maken tussen huur van onroerende zaken en huur van roerende zaken. (…) Dit wijst erop dat deze bepaling ook van toepassing is op de huur van roerende zaken. Er is onvoldoende grond om, in afwijking van tekst en ratio van art. 39 lid 1 Fw, in dit verband onderscheid te maken tussen de huur van onroerende zaken en die van roerende zaken. De vraag moet dus bevestigend worden beantwoord.

Per 9 januari 2015 is er duidelijkheid: artikel 39 Faillissementswet geldt zowel voor roerende als onroerende zaken, iets waarmee zowel de curator, de verhuurder maar – onder omstandigheden – ook leasemaatschappijen (voor wat betreft operational lease) rekening dienen te houden!

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Pim van de Goor, tel. +31 40 23 80 643.

 

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?