Autoriteit Consument & Markt (ACM) stelt uitgangspunten vast voor toezicht op duurzaamheidsafspraken vanuit oogpunt van mededingingsrecht

duurzaamheidsafspraken

Duurzaamheid is een begrip dat ondernemers steeds vaker centraal stellen in hun productieproces. Ook voor consumenten kan duurzaamheid van een product een overweging zijn om het product aan te schaffen. Ondernemers kunnen, om duurzamer te produceren en ondernemen, een samenwerking aangaan met andere ondernemingen. Het kartelverbod neergelegd in de Nederlandse Mededingingswet verbiedt echter het maken van afspraken tussen ondernemingen die de concurrentie kunnen beperken. De ACM heeft in 2014 reeds een visiedocument vastgesteld en heeft op 2 december 2016 de uitgangspunten vastgesteld voor het toezicht op de duurzaamheidsafspraken tussen ondernemingen.

Hierna zullen de uitgangspunten voor dat toezicht uiteen worden gezet. Daarna wordt ingegaan op het self assessment dat de onderneming, die met het oog op de duurzaamheid een samenwerking wenst aan te gaan, dient te verrichten. Afgesloten wordt met een conclusie.

Uitgangspunten van de ACM

De ACM hanteert 3 uitgangspunten voor het houden van toezicht op duurzaamheidsafspraken tussen ondernemingen. De ACM geeft aan dat zij niet zal optreden tegen gemaakte afspraken indien het maatschappelijk breed gedragen duurzaamheidsafspraken betreft waarbij alle betrokken partijen – bijvoorbeeld de overheid, vertegenwoordigers van de burgers en bedrijven – positief zijn over de afspraken. De ACM zal een onderzoek starten indien er klachten zijn die inhouden dat de duurzaamheidsafspraken in strijd zouden komen met het kartelverbod. De ACM is bereid mee te zoeken naar een snelle en effectieve oplossing. De ACM verwacht dat, wanneer duurzaamheidsafspraken de concurrentieverhoudingen kunnen verstoren, de ondernemingen de voordelen van de manier van (samen)werken voor de duurzaamheid in kaart kunnen brengen en dat de ondernemingen een eerlijk deel van die voordelen dan teruggeven aan de afnemers/consumenten. De afspraken mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is en er moet voldoende ruimte overblijven voor concurrentie. De voordelen van de duurzaamheidsafspraken moeten opwegen tegen de nadelen van de concurrentieverstoring.

Self assessment van de ondernemingen

Hebben de afspraken geen invloed op de concurrentie, dan mogen de duurzaamheidsafspraken worden gemaakt. Sommige afspraken zijn perse verboden en mogen niet worden gemaakt tussen ondernemingen, zoals afspraken over prijzen of tarieven, verdeling van markten en klanten, het delen van concurrentiegevoelige informatie. Soms worden afspraken gemaakt, die de concurrentie nadelig kunnen beïnvloeden, maar het gaat dan om afspraken die ervoor zorgen dat een onderneming efficiënter kan werken waardoor de welvaart toeneemt. Het maken van duurzame producten is van waarde voor consumenten. Het efficiënter omspringen met natuurlijke hulpbronnen is ook een voordeel voor de consumenten, al is dat pas in de toekomst zichtbaar. De voordelen zullen moeten worden aangetoond. Een eerlijk deel van die voordelen moet bij de klanten/afnemers terechtkomen. Zij mogen er nooit op achteruitgaan. Het kan zijn dat de consument op dit moment nadeel van de afspraken ondervindt, mits gedocumenteerd maar is aangetoond dat in de toekomst zeker voordelen zullen worden genoten. De afspraken die in het kader van de samenwerking worden gemaakt mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk. Er moeten geen andere mogelijkheden zijn om dezelfde voordelen te behalen, de samenwerking moet daartoe echt noodzakelijk zijn. Daarnaast moet in ieder geval aangetoond worden dat er voldoende concurrentie overblijft op de markt en dat ook de concurrentie met de onderneming waarmee wordt samengewerkt op andere onderdelen – bijvoorbeeld de prijs – overblijft.

Conclusie

Ondernemingen, die met het oog op duurzaamheid, afspraken wensen te maken over hun productieproces, dienen daarbij de Mededingingswet en het daarin neergelegde kartelverbod in acht te nemen. Indien ten gevolge van de gemaakte afspraken beperking van de concurrentie gevreesd kan worden, dient strikt te worden bezien of de voordelen op het gebied van duurzaamheid, die bij de afnemers terechtkomen, opwegen tegen de nadelen van de mogelijke verstoring van de mededinging. Op een minder vergaande wijze dan de aangegane samenwerking zijn de voordelen niet te behalen, althans niet op dezelfde schaal. Voorts moet er voldoende concurrentie overblijven. Indien de ACM een onderzoek instelt, dienen de ondernemingen gedocumenteerd de voordelen aan te tonen, die aan de afnemers ten goede moeten komen, en dienen zij eveneens aan te tonen dat de voordelen niet met minder vergaande middelen dan de samenwerking konden worden verkregen en dat er voldoende concurrentie overblijft.

Uw advocaat, specialist in het mededingingsrecht, kan u ter zijde staan bij het uitvoeren van de self-assessment-toets teneinde te voorkomen dat u beticht kunt worden van een inbreuk op het kartelverbod.

Ferry Weelen

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?