Aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties

Aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties

Het uitgangspunt in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht is dat eenieder zijn eigen schade draagt, tenzij een ander daarvoor verantwoordelijk is. Men kan zich afvragen hoe deze schade verdeeld dient te worden indien men schade lijdt door toedoen van een ander in een situatie waarbij de kans op het ontstaan van schade aanzienlijk is. In de zaak die in dit blog wordt behandeld, was sprake van een dergelijke situatie. Verweerder heeft tijdens een training een hockeybal richting het andere trainingsveld geslagen. Verzoeker begaf zich op het andere trainingsveld en is geraakt door deze hockeybal. Ten gevolge van dit voorval heeft verzoeker letsel opgelopen waarvoor hij verweerder aansprakelijk heeft gesteld. In deze procedure dient de rechtbank Noord-Holland de vraag te beantwoorden of verweerder aansprakelijk is voor het letsel van verzoeker ten gevolge van dit voorval.[1]

Aanleiding

Op 27 maart 2019 verzorgde verzoeker een hockeytraining. Voor deze hockeytraining was het hockeyveld in twee delen opgedeeld. Op deze twee delen vonden een tweetal aparte hockeytrainingen plaats. Op de middellijn waren twee doelen geplaatst zodat beide trainende partijen een doel tot hun beschikking hadden. Verzoeker gaf aldus training op een helft van het veld en op de  andere helft van het hockeyveld was verweerder als speler met zijn team aan het trainen. Toen de training van verweerder stillag, heeft hij een hockeybal richting het doel op de middellijn geslagen. De bal miste doel en heeft vervolgens verzoeker op zijn hoofd geraakt. Ten gevolge van dit voorval heeft verzoeker letsel opgelopen. Verzoeker acht verweerder aansprakelijk voor zijn letsel. Verzoeker is daarom een deelgeschilprocedure gestart teneinde onder andere een verklaring voor recht te verkrijgen dat verweerder aansprakelijk is voor zijn letsel.

Juridisch kader

Verzoeker acht verweerder aansprakelijk aangezien verweerder zonder enige reden, volstrekt onnodig en onverantwoord de bal richting het andere veld zou hebben geslagen waarbij verweerder op de hoogte diende te zijn van het risico dat een ander op het andere trainingsveld door deze bal geraakt zou kunnen worden. Verzoeker is daarbij van oordeel dat er geen sprake is van een sport- en spelsituatie aangezien op het moment dat verweerder de bal richting het doel sloeg de training van verweerder stillag. Verweerder stelt daarentegen dat hij niet aansprakelijk is. Hij stelt dat er juist wel sprake was van een sport- en spelsituatie en partijen dientengevolge rekening dienden te houden met elkaars gedragingen.

In reeds bestendige jurisprudentie is geoordeeld dat indien er sprake is van een sport- en spelsituatie de drempel om aansprakelijkheid aan te nemen hoger ligt. Of er sprake is van een sport- en spelsituatie is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In een sport- en spelsituatie wordt minder snel aansprakelijkheid aangenomen aangezien in deze situatie men tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen van elkaar kan verwachten.[2] Dit omdat dergelijke handelingen veelal besloten liggen in de sport- en spelactiviteit of deze gedragingen worden uitgelokt door de activiteit. In een sport- en spelsituatie geldt aldus een zwaardere aansprakelijkheidsmaatstaf waardoor in een dergelijke situatie minder snel aansprakelijkheid wordt aangenomen.

Oordeel rechtbank

De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of er in de gegeven omstandigheden sprake is van een sport- en spelsituatie. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Zij hecht daarbij waarde aan de omstandigheid dat er op beide helften hockeytraining werd gegeven en partijen zodoende rekening dienden te houden, mede gezien de stand van de goals op de middellijn, met hockeyballen die over en weer op elkaars veld terecht zouden komen. Het feit dat de training op het moment van het incident stillag, maakt volgens de rechtbank niet dat de sport- en spelsituatie was geëindigd. Ook de omstandigheid dat het een training betrof en geen wedstrijd, maakt niet dat er geen sprake is van een sport- en spelsituatie. Gedurende een training dient men daarentegen juist rekening te houden met slecht getimede of ongecoördineerde acties. De rechtbank overweegt tevens dat verzoeker in zijn hoedanigheid van trainer ook rekening had moeten houden met gedragingen van de hockeyers op het andere trainingsveld. Er is aldus sprake van een sport- en spelsituatie.

Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een sport- en spelsituatie, dient zij nog de vraag te beantwoorden of verweerder in de gegeven omstandigheden aansprakelijk is voor de schade van verzoeker. Om aansprakelijkheid in deze situatie aan te nemen, dienen de gedragingen van verweerder dusdanig abnormaal te zijn dat verzoeker hier geen rekening mee hoefde te houden. De rechtbank oordeelt dat van een dergelijk handelen geen sprake is. Het slaan van een bal richting de goal op een dood spelmoment is volgens de rechtbank niet buitensporig of abnormaal. Daarbij stelt de rechtbank dat de bal ook gedurende de training op een soortgelijke wijze richting het doel geslagen kon worden. Ondanks het feit dat de training stillag, diende verzoeker rekening te houden met (misgeslagen) ballen van het andere trainingsveld. Het feit dat verzoeker letsel heeft opgelopen door een ‘ongelukkige samenloop van omstandigheden’ maakt het handelen van verweerder niet onzorgvuldig. Evenmin is gebleken dat verweerder een veiligheidsregel heeft geschonden. De rechtbank oordeelt dan ook dat verweerder niet aansprakelijk is voor de schade van verzoeker en wijst diens verzoeken af.

Conclusie

Deze uitspraak illustreert dat indien er sprake is van een sport- en spelsituatie een zwaardere aansprakelijkheidsmaatstaf geldt. Of er sprake is van een sport- en spelsituatie is veelal afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Deze uitspraak illustreert dat een sport- en spelsituatie van toepassing kan zijn tijdens een training. Het feit dat de training stil ligt, hoeft daarbij niet te betekenen dat de sport- en spelsituatie is geëindigd. Indien er sprake is van een sport- en spelsituatie dan dient men rekening te houden met andermans gedragingen, ook als deze gedragingen slecht getimed of slecht gecoördineerd zijn. Het is echter niet zo dat er in een sport- en spelsituatie nimmer aansprakelijkheid kan worden aangenomen. In dat geval dient men in ieder geval aan te kunnen tonen dat de gedraging van de ander zodanig buitensporig of abnormaal is dat men niet bedacht hoefde te zijn op een dergelijke gedraging.

Het kan aldus zo zijn dat u ernstig letsel oploopt tijdens een sport- en spelsituatie. Of er sprake is van een sport- en spelsituatie en of er in die situatie sprake is van aansprakelijkheid, is aldus veelal afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Indien u betrokken bent bij een dergelijk voorval, kan Holla Advocaten u hier mogelijk in bijstaan, omdat wij gespecialiseerde letselschadeadvocaten in dienst hebben. U kunt hierover contact opnemen met ons, dan kunnen we samen kijken wat wij voor u kunnen betekenen.

 

[1] Rechtbank Noord-Holland 10 december 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:11530.

[2] Hoge Raad 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0300, Hoge Raad 28 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2680.

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?