Arresten Hoge Raad

Hoge Raad 28 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:81

Verzekeraar mag in polisvoorwaarden niet eisen dat een contra-expert bij het NIVRE is aangesloten

OSN vordert voor recht te verklaren dat de bedingen in de algemene voorwaarden van Achmea onredelijk bezwarend zijn op grond van art. 6:240 BW. Het hof heeft deze vordering toegewezen voor zover het gaat om de in de bedingen gestelde eisen aan de contra-expert en aan de organisatie (NIVRE) waarbij deze moet zijn aangesloten. Of in een concreet geval de kosten van een expert voor vergoeding in aanmerking komen (art. 7:959 BW) wordt bepaald op basis van een dubbele redelijkheidstoets, naar analogie van art. 6:96 BW. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van een verzekerde is dat een ingeschakelde contra-expert aan minimum kwaliteitseisen voldoet. Het is niet uitgesloten dat een contra-expert die niet aan de door Achmea gestelde voorwaarden voldoet, toch in staat is een kwalitatief goede contra-expertise uit te voeren. Het hof oordeelt dan ook dat de redelijke kosten die een dergelijk expert in rekening brengt voor het vaststellen van de schade op grond van art. 7:959 lid 1 BW door Achmea dienen te worden vergoed, ook als de expert niet voldoet aan de eisen die in de bedingen worden gesteld. Achmea is tegen dit oordeel van het hof in cassatie gegaan. De Hoge Raad oordeelt dat een beperking van de mogelijkheid van de verzekerde om voor rekening van de verzekeraar een eigen expert in te schakelen, in strijd is met art. 7:959 lid 1 BW indien die beperking verder gaat dan uit de dubbele redelijkheidstoets volgt. Dat geldt ook indien deze beperking erop is gericht de verzekerde te beschermen door de kwaliteit van de ingeschakelde experts te waarborgen. Indien verzekeraars verzekerden in dit opzicht richting willen geven en zekerheid willen bieden, kunnen zij in de voorwaarden opnemen dat zij vergoeding van expertisekosten niet zullen weigeren op gronden die verband houden met de ingeschakelde expert als de verzekerde een expert heeft ingeschakeld die aan bepaalde voorwaarden voldoet, en dat de vergoeding van de kosten van een expert die niet aan die voorwaarden voldoet ervan afhangt of het inschakelen van die expert in het concrete geval redelijk is. Het middel faalt en de Hoge Raad verwerpt het beroep.